Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 november 2018

Bernstein en Opera Zuid buigen zich over verknipt gezin

A Quiet Place, opera van Leonard Bernstein, door Opera Zuid o.l.v. Orpha Phelan en Karel Deseure. 9/11, Theater aan het Vrijthof, Maastricht. Tournee t/m 9/12.

Een Echte Amerikaanse Opera, dat stond Leonard Bernstein en librettist Stephen Wadsworth voor ogen, toen ze in de jaren tachtig plannen smeedden voor een nieuw muziekdrama. Het had veel voeten en een mislukte première in de aarde, maar na een flinke omwerking ging in 1984 A Quiet Place in première in Milaan. Amper drie jaar later volgde de eerste Nederlandse uitvoering, door de Operastudio van het Maastrichts conservatorium.

En nu, 31 jaar daarna en een eeuw na Bernsteins geboorte, brengt Opera Zuid een nieuwe productie van het stuk – wat voor een klein gezelschap dat maar twee grote opera's per jaar kan brengen een dappere onderneming is. Die durf betaalt zich uit in een sterke voorstelling, waarin een eigentijdse problematiek op een indringende manier is vormgegeven.

In de eerste scène zijn we getuige van een begrafenis. Rondom de kist darren de gasten, treurend, roddelend en keuvelend. Tussen hen loopt ook een zwijgende vrouw (Turiya Haudenhuyse). Gaandeweg wordt duidelijk dat het de overleden Dinah is – een sterke vondst van regisseur Orpha Phelan. De muziek in dit onderdeel springt net als de personages van de hak op de tak, maar wordt coherenter naarmate de nabestaanden (Dinahs man Sam, haar kinderen Dede en Junior, en schoonzoon François) meer in het middelpunt komen te staan.

Maar het is een verknipt gezin, en dat blijft doorklinken in de muziek – vooral in die van de wispelturige, manische Junior, sterk gezongen en geacteerd door bariton Michael Wilmering. Bernstein geeft ook de overige personages een eigen muzikale signatuur.

Een lichtere toets slaat hij aan in het tweede bedrijf, dat deels gebaseerd is op zijn eerdere werk Trouble in Tahiti. Lezend in de dagboeken van Dinah denkt Sam terug aan hun jonge jaren, omlijst door een jazztrio dat in een schitterende choreografie de geneugten van de Amerikaanse suburbs bezingt. Maar ondanks die nostalgische toets blijkt dat het ook toen al niet boterde tussen de forenzende kostwinner en zijn thuiszittende vrouw.

Bernsteins muziek is toegankelijk, maar zit toch behoorlijk complex in elkaar. De manier waarop de Philharmonie Zuidnederland, Karel Deseure en de veelkoppige cast die gestalte geven, verdient alle lof. De jonge, energieke Sam wordt gezongen door de Spaanse bas Sebastià Peris i Marco, de oude, in zichzelf gekeerde Sam door Huub Claessens, die dertig jaar terug zijn jonge alter ego zong. Ze vullen elkaar perfect aan. De partijen van moeder Dinah en dochter Dede (Lisa Mostin) bevatten de lieflijkste noten, met name het lied There Is a Garden, waarin Dinah zingt over haar tuin, een symbool van de idyllische vrede waarnaar iedereen in deze opera streeft – vergeefs, zoals wel blijkt uit het bouwvallige decor.


© Frits van der Waa 2018