de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 november 2018
Versnipperde vluchtelingenmuziek
Migrants. Werk van Janáček en Aperghis, door Ensemble Resonanz o.l.v. Emilio Pomàrico. 15/11, Muziekgebouw, Amsterdam.
De ontheemde medemens stond centraal in het programma dat het Hamburgse ensemble Resonanz donderdag uitvoerde in het Amsterdamse Muziekgebouw. Met slimme thematische muzikale lijntjes was Migrants van Georges Aperghis gekoppeld aan Janáčeks liedcyclus Dagboek van een verdwenene en daarmee tevens aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, nu honderd jaar geleden.
Janáček-bewerker Johannes Schöllhorn hanteert dezelfde bezetting als Aperghis: twee sopranen, strijkorkest, harp, piano en slagwerk. De werken klonken direct na elkaar, vrijwel zonder pauze.
De Frans-Griekse componist Aperghis mag zich op zijn 72ste verheugen in een oplevende belangstelling voor zijn muziek, die dit seizoen bij Calefax, Asko/Schönberg en het Nieuw Ensemble op de lessenaars staat. Zijn vorig jaar voltooide Migrants heeft drie delen en is gebaseerd op teksten van vluchtelingen en de schrijver Joseph Conrad. Die worden door de sopranen Agata Zubel en Christina Daletska gereciteerd, op een wellicht voorgeschreven vervreemdend vlakke zeurtoon.
Dat is meteen het probleem van het stuk, dat daardoor versnipperd raakt en muzikaal niet echt van de grond komt, ondanks de schurende, smiespelende strijkersklanken en de vlammende tweezangen en kirrende kinderstemmetjes waarmee de sopranen hun declamatie afwisselen. Pas in een opeens wél boeiend instrumentaal tussenspel blijkt dat de Xenakis-leerling Aperghis wel degelijk iets te vertellen heeft in dit idioom.
Aan de uitvoerenden lag het dus niet. Dat Aperghis' strijkerslijnen hier en daar doen denken aan menselijke stemmen sluit mooi aan bij het tweeëntwintigdelige, maar minder fragmentarische werk van Janáček, die in zijn melodieën de inflecties van het Tsjechisch nauwkeurig volgde.
© Frits van der Waa 2018