Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 april 2019

Ragazze Kwartet heeft Bartók-sleutels in handen

Ragazze Kwartet: Bartók Bound Vol.1. Channel.

Zo heel vaak zal Bartók niet door een Nederlands strijkkwartet op de plaat gezet zijn, laat staan alle zes kwartetten. Het Ragazze Kwartet heeft er nog drie te gaan, maar de eerste aflevering, met de nummers 1, 2 en 4, is zonder meer overtuigend. De vier meiden (dat betekent 'ragazze') hebben de sleutels tot het lastige en veelzijdige Bartók-universum in handen: passie, precisie en een sterk gevoel voor kleur en structuur.

Ook de reuzenschreden die Bartók van kwartet tot kwartet aflegde komen sterk naar voren: van het eerste, nog vrij klassieke maar al zeer persoonlijke kwartet, via het wringende, verbeten tweede, naar het vierde, waar het materiaal nog compacter, het idioom nog revolutionairder en de vorm nog uitgebalanceerder is. Dat de opname excellent is hoeft bij het label Channel Classics geen betoog.

Oslo Philharmonic: Skrjabin. Lawo.

Slechts tien jaar ligt er tussen de eerste en de vijfde symfonie van Alexander Skrjabin, die het Oslo Philharmonic Orchestra op één cd bijeenbrengt, maar de afstand ertussen moet welhaast in lichtjaren worden uitgedrukt. De eersteling is nog geheel traditioneel, zij het wel flink ambitieus; in het zesde en laatste deel trekt Skrjabin in navolging van Beethoven solisten en een koor uit de kast om een Hymne aan de kunst te zingen.

Dat het label Lawo de tekst van het werk niet afdrukt in het boekje is jammer, maar lang niet zo slonzig als het totaal onvermeld laten van mezzo Alisa Kolosova, tenor Aleksej Dolgov en het Oslo Philharmonic Choir.

Pianist Kirill Gerstein en chef-dirigent Vasili Petrenko zijn niet vergeten en leveren, samen met de overige manschappen, in Prométhée ou le poème du feu, zoals de ondertitel van symfonie nr. 5 luidt, een indrukwekkende prestatie. Wat een waanzinnige, hunkerende, broeierige muziek, en wat houden de vertolkers de spanning geweldig vast, tot kort voor het eind de prometheïsche onderneming echt even uit zijn voegen mag barsten.

Martin van Hees: Remgewogen. Trptk

De jonge gitarist Martin van Hees heeft zijn tweede cd geheel gewijd aan Nederlandse muziek, wat op zichzelf al prijzenswaardig is. Zijn uiterst verzorgde, maar niettemin doortastende spel is dat evenzeer, en ook de opmerkelijke verpakking van het schijfje mag niet onvermeld blijven.

Aan Nederlandse gitaarmuziek moet wel het spreekwoordelijk kaarslichtje te pas komen. Van Hees opent met Dulcamara van Roderik de Man en Triplum van Louis Andriessen, beide sterke, maar ietwat stekelig moderne stukken. De twee eigen composities zijn aanzienlijk gitaristischer en liggen prettig in het oor, maar daardoor ontbreekt het ze helaas ook nogal aan eigenheid. In vijf Debussy-variaties weet Aart Strootman, zelf ook gitarist, een goede middenweg te vinden.

Met energiek en economisch werk van Jan-Peter de Graaff en het dwarse maar geestige Remgewogen van Christiaan Richter geeft Van Hees de jongste garde toondichters een stem. Ook dat verdient een pluim.


© Frits van der Waa 2019