de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 mei 2019
Een fascinerende brug tussen heden en verleden
Orgelbüchlein-marathon, door William Whitehead, Tom Bell, John Scott Whiteley en Laurens de Man. 18 mei, Orgelpark, Amsterdam.
Naast zesenveertig koraalvoorspelen heeft Bach ons in zijn Orgelbüchlein honderachttien lege bladzijden nagelaten, vol tantaliserende blanco notenbalken waar een koraalvoorspel van zijn hand had kunnen staan. Dat die pagina's niet totaal leeg zijn maakt het nog erger, want hij heeft er wel steeds een titel boven gezet.
De Britse organist William Whitehead besloot twaalf jaar geleden om daar wat aan te doen. Hij begon componisten van heinde en verre uit te nodigen om een eigen koraalvoorspel bij te dragen. Intussen is het project voltooid, en vrijdag werd het integrale Gesamtorgelbüchlein uitgevoerd in een concertmarathon die met aftrek van pauzes zo'n acht uur in beslag nam. Plaats van handeling was het internationale orgelmekka het Orgelpark, dat zich met zijn keur aan instrumenten bij uitstek leent voor zo'n onderneming.
Wat is een koraalvoorspel nou helemaal? Eigenlijk niet zo veel. Om te zorgen dat de gemeente weet welk kerkgezang ingezet moet worden speelt een organist altijd een korte inleiding. Het hoeft geen betoog dat zelfs zulke korte stukken bij Bach altijd iets speciaals hebben: markante tegenstemmen, versieringen, kruidige harmonieën en bovenal een bij de tekst passende expressie.
Voor de deelnemende componisten golden maar drie regels: het stuk moest de koraalmelodie bevatten, tussen de een en vijf minuten duren, en geschreven zijn voor een orgel met pedaal. Dat deze ruime opdracht tot een tamelijk caleidoscopisch resultaat heft geleid is niet erg verbazend. De vier organisten volvoerden een ware choreografie, zich bewegend van de orgels op de gaanderijen naar de midden in de zaal staande speeltafel waarmee ook twee instrumenten werden aangestuurd soms tegelijk en gaven blijk van een bewonderenswaardig vermogen tot schakelen tussen de vele verschillende idiomen. Doordat de koralen waren gerangschikt naar de volgorde van het kerkelijk jaar waren de oorspronkelijke Bach-voorspelen uitgestrooid over het hele programma, en fungeerden tevens als rustpunt tussen de vele nieuwe composities.
Onmogelijk natuurlijk om 164 muziekstukken te beschrijven. Bach is en blijft de onbetwiste meester, al zijn er enkele componisten die een heel behoorlijke stijlimitatie weggaven. Anderen spiegelen zich aan romantische voorbeelden als Brahms en Fauré. Weinigen weten de bondigheid van hun grote voorganger te evenaren. Dat Engelse componisten oververtegenwoordigd zijn is gezien de herkomst van de initiator niet vreemd.
Veel voorkomend is een drie- of vierstemmige variant met de melodie in het pedaal, omwikkeld door chromatisch verschuivende bovenstemmen, in de wat kunstiger gevallen elkaar in canon imiterend. De bijdrage van de Russische componiste Elena Langer is daarentegen charmant van spaarzaamheid. Welluidend mimimalisme is troef bij een componist als Jonathan Dove, die de melodie onderstopt in een kleurig wollig bedje.
Soms lijkt de dragende koraalmelodie totaal ondergesneeuwd, zoals in Herr Christe, du höchstes Gut, waarin Loïc Mallié uit verontreinigde drieklanken een onbestemde sf-muziek optrekt. Het streng geconstrueerde, maar zeer expansieve koraalvoorspel van David Maw mondt uit in een heus orgelduel. En zo passeert al het denkbare de revue: rafels, montage, reggae, sproeiend orgelvuurwerk, en zelfs door een technisch probleem een heel vreemde microtonale versie van Bachs Der Tag, der ist so freudenreich.
Of je het nu beschouwt als hersenspoeling, odyssee, of ultieme onderdompeling in wisselbaden van orgelklank, het voltooide Orgelbüchlein waarvan uitgeverij Peters een integrale editie gaat publiceren is een fascinerende brug tussen heden en verleden. En de organisten, gevieren bijna een half etmaal in touw, kunnen niet genoeg geprezen worden, niet alleen om hun herculische prestatie maar vooral ook om het voortdurend hoge niveau van hun spel.
© Frits van der Waa 2019