de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 juni 2019
Aus Licht, een uitdragerij van ideeën
Aus Licht, van Karlheinz Stockhausen o.l.v. Pierre Audi en Kathinka Pasveer. 30 mei-1 juni, Gashouder, Amsterdam. Herhaling: 4-6, 8-10 juni.
Tot volgende week maandag is De Gashouder in Amsterdam herschapen tot het universum van Karlheinz Stockhausen. Parabolische lichtbanen strekken zich uit door de halfduistere cirkelvormige ruimte, waar vier grote videoschermen al het hoorbare van een visuele component voorzien. De mega-operatie Aus Licht biedt zo'n vijftien uur muziek, maar is nog zuinig vergeleken met wat Stockhausen eigenlijk voor ogen stond met Licht: een zevendelige operacyclus, voor elke dag van de week één. 26 jaar werkte hij eraan, van 1977 tot 2003.
Al vanaf de eerste deelopvoeringen werd duidelijk dat het Stockhausen, een van de grote voormannen van de naoorlogse muziek, enigszins in de bol was geslagen. Licht is gebaseerd op een zelfverzonnen mythologie met drie hoofdfiguren, Michael, Lucifer en Eva (zeg maar: het Goede, Kwade en Vrouwelijke). Behalve zeer nauwkeurige instructies geeft de componist ook aanwijzingen over gebaren, dansjes en scenografie, die door menigeen als tenenkrommend werden ervaren.
Als iemand recht kan doen aan de bedoelingen van Stockhausen is het wel theater- en operamagiër Pierre Audi. In dat opzicht is Aus Licht volledig geslaagd. De toeschouwer kan zich onderdompelen in een muziektheatrale totaalbeleving. Tegelijkertijd maakt de onderneming pijnlijk duidelijk dat Licht, naast levenswerk, vooral een uitdragerij van ideeën is.
Absoluut dieptepunt is het veelbesproken Helikopter-Streichquartett, waaraan te zien is dat Stockhausen elke bevlieging gewoon binnenschoof in zijn operaconcept. Zo wordt zondagmiddag op de schermen getoond hoe de vier jonge strijkers van het Pelargos Quartet elk in een helikopter opstijgen en, zonder elkaar te horen, een mitraillerend spervuur van verglijdende tonen voortbrengen. Niet alleen werkt het geronk van de machines vooral als stoorzender en is de compositie aan de primitieve kant, ook heeft het niets uit te staan met de materie van Licht.
Zo wordt het genie van Stockhausen menigmaal gefnuikt door zijn gebrek aan zelfkritiek en hang naar overmaat. In Luzifers Tanz is een enorm blaasorkest als een muur opgesteld tegenover het publiek en bestookt het drie kwartier lang met een ondoorzichtige notenbrij. Michaels Jugend, de eerste scène uit het werk en een van de weinige die nog iets weg heeft van traditionele opera, verzandt in oeverloos georeer.
De hang naar het eindeloze werkt wél in de elektronische voor- en naspelen, waarin de toehoorders vrij mogen ronddwalen in de door subtiel evoluerende lichtspelen opgeluisterde klanklandschappen, waarmee Stockhausen een voorschot nam op techno en ambient.
Spaarzaamheid loont in Mädchenprozession en Evas Lied, heldere composities die fascineren door subtiele klankmengsels, en door het aandeel van de fabelachtige kinderkoren en -solisten. Zij brengen de moeilijk te memoriseren en opnieuw erg lange muziek feilloos ten gehore. De afsluitende scène, een variant op de rattenvanger van Hameln, is dan weer veel te ver uitgesmeerd.
In de veelzijdige maar onsamenhangende Karlheinzkosmos is evenzeer plaats voor een stuk als Michaels Reise, dat klinkt als atonale jazz waarin een aantal big bands polyfoon door elkaar spelen, als voor het fijnzinnige Kathinkas Gesang, ten gehore gebracht door een fascinerende fluitiste en een groep slagwerkers, en niet te vergeten voor een spectaculaire muzikale veldslag waarin als Star Wars-soldaten uitgedoste blazers elkaar bestoken met trompetsalvo's allemaal uitgevoerd door een keur aan studenten van het Koninklijk Conservatorium.
Frappant is dat Stockhausen in zijn koormuziek juist wel tot een subliem evenwicht komt van vorm, maat en inhoud. In Welt-Parlament laat een met buisklokken uitgeruste voorzitter beurtelings solisten en groepen zangers aan het woord. En Engel-Prozessionen, een grandioze finale van de driedaagse coproductie van De Nationale Opera en het Holland Festival het enige stuk waarin luidsprekers geen rol spelen is een wonderbaarlijk ritueel. De groepen zangers schrijden door de ruimte en komen uiteindelijk samen, zingend in exotische talen en samenklanken vol ongrijpbare sonoriteiten. Dat deze meesterlijke muziek is ontsproten aan hetzelfde brein als het heilloze helikopterkwartet is nauwelijks te bevatten, maar ze bevestigt dat Stockhausens streven naar het sublieme niet tevergeefs was.
© Frits van der Waa 2019