de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 juni 2019
Adembenemende fusie van stembanden, stok en snaren
Maya Fridman: Canti d'inizio e fine. Trptk.
Voor gebaande paden heeft Maya Fridman weinig tot geen belangstelling. De in Rusland geboren celliste, die al sinds 2010 in Nederland woont en onlangs is uitgeroepen tot Dutch Classical Talent, beweegt zich tussen diverse stijlen en genres. Zelfs daarbinnen gedraagt ze zich graag tegendraads. Haar vorige cd bevatte bijvoorbeeld bewerkingen van Prokofjevs opera De Vuurengel.
Haar recentste project is een samenwerking met de eveneens in Nederland gevestigde Oekraïense componist Maxim Shalygin. Zijn Canti d'inizio e fine is haar op het lijf geschreven: ze speelt niet alleen, maar zingt ook. En hoe. Zes van de zeven delen zijn genoemd naar de engelen des doods, het zevende heet Todesfuge, naar het gedicht van Paul Celan.
Vrolijke muziek is het niet, maar elk deel is opvallend consistent: vaak exploreert Shalygin één enkele techniek, zoals het pizzicato in Azrael, maar gaat daarbij dan ook tot op de bodem. Angstwekkend is het snerpende gekraak en gekras (ook vocaal) in het vijfde deel, Abaddon. Maar het merendeel van de muziek is juist indringend door de intensiteit, de schoonheid en de zuiverheid van Fridmans spel. In het slotdeel komt alles samen, en laat ze stembanden, stok en snaren samengaan in een adembenemende fusie. Persoonlijkheid heet zoiets.
Eric Le Sage: Fauré - Nocturnes. Alpha.
Gabriel Fauré is zo'n componist van wie één stuk het Requiem van tijd tot tijd terugkeert op de podia, terwijl de rest van zijn oeuvre in de marge is beland. De Franse pianist Eric le Sage breekt op zijn jongste cd welluidend een lans voor de dertien Nocturnes, die zijn ontstaan tussen 1875 en 1921.
Fauré schaart zich in deze muziek onmiskenbaar onder de pianopoëten, de (veelal Franse) componisten voor wie het instrument een bron van coloriet en verfijnde expressie was. In de vroege nocturnes, veelal met heldere lijnen, gevat in wolkende akkoordbrekingen, toont hij zich een subtiel harmonicus, maar in zijn latere werk wordt de muziek naar verhouding expansiever en abstracter, rustelozer ook. Le Sage houdt al die aspecten schitterend in balans, en benut de dynamische schakeringen van de piano tot in de subtielste fluistertonen, maar altijd met vaste greep.
Hans Wijers en Wunderkammer: Glauben, Lieben, Hoffen. Coviello.
'Ein profonder componist' zo typeerde Johann Sebastian Bach een van zijn vaders neven, Johann Christoph Bach (1642-1703). Het ensemble Wunderkammer en baszanger Hans Wijers leggen getuigenis af van diens diepzinnigheid op hun cd Glauben, Lieben, Hoffen. De hoofdmoot wordt gevormd door zijn berouwvolle cantate Wie bist du denn, o Gott, in Zorn auf mich entbrannt, met waardigheid en invoeling gezongen en omlijst door strelende strijkers. Het is duidelijk muziek uit een iets eerdere era, wat nog wordt benadrukt door de overige 17de-eeuwse werken op de cd, van Heinrich Schütz en Christian Geist, en montere instrumentale strijkerssonates van Dario Castello.
© Frits van der Waa 2019