de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 augustus 2019
Vrouwenstemmen op lemen voeten
Vrouwenstemmen. Opera van Meriç Artaç en Frank Siera o.l.v. Lisenka Heijboer en Sja'iesta Badloe. 10 augustus, Compagnietheater, Amsterdam. Herh.: 12/8.
Vier vrouwen komen in het voetlicht te staan in de voorstelling Vrouwenstemmen: de kleine zeemeermin, de zangeres Kesha, de stiefmoeder van Sneeuwwitje en een naamloze SGP-vrouw. Allemaal vrouwen die al dan niet vrijwillig van hun stem beroofd worden, al is dat bij die stiefmoeder niet al te duidelijk. Dit alles heeft dan weer te maken met het jaar 1919, het jaar dat vrouwen voor het eerst kiesrecht kregen in Nederland.
De voorstelling, onderdeel van het jaarlijkse Grachtenfestival, moet weer eens een opera heten, dat zal wel beter zijn voor de subsidie, maar het is zoals vaak eerder muziektheater. Midden in de zaal zit componiste Meriç Artaç achter een vleugel op een verrijdbaar podium, omringd door de vijftien zangeressen van het hiervoor bijeengebrachte participatiekoor. Stoelen zijn er niet: het publiek loopt vrijuit door de ruimte, die door kunstenaars Carmen Schabracq en Aviya A. Wyse is voorzien van talloze naaktfoto's en grote spandoeken met de beeltenissen van bekende vrouwen. Aan de zijkant is een podium met drie instrumentalisten. En dan zijn er de vier solozangeressen die achtereenvolgens hun personages belichten in een soort aria.
De vorm is helder. In de tussenspelen lopen de koorleden door het publiek en laten een wolk van catcalls horen. Kun je ook eens ervaren hoe verontrustend het is als iemand achter je opeens 'Hee kutje' fluistert al komt de eigenlijke doelgroep natuurlijk nooit naar het Compagnietheater. Uiteindelijk komt alles samen in een demonstratieve optocht met samenzang.
Het idee is prima, de teksten zijn aardig en inventief, maar toch beweegt het geheel zich op lemen voeten. Dat ligt vooral aan de muziek van Artaç, die overigens vorig jaar met de opera Madam Koo heeft laten horen dat ze heel wat sprankelender noten op haar zang heeft. Het merendeel van de partituur bestaat uit een soort zingzeggen, begeleid door troebele samenklanken en een enkele melodielijn zonder veel houvast. Hoewel de solisten, met name de theatraal en vocaal begaafde Nienke Nasserian, iets avontuurlijker muziek hebben, blijft het ook hier steken in reciteren. En had dat eindeloze marsmuziekje aan het slot nou niet iets inventiever gekund? Maar goed, het punt is gemaakt. Hulde aan de vrouwen die nog maar honderd jaar geleden het algemeen kiesrecht hebben bevochten.
© Frits van der Waa 2019