de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 augustus 2019
Verbazende notenafschietkunst
Franziska Hölscher: Sequenza. Avi-music.
Berio's Sequenza VIII is het lijfstuk van de Duitse violiste Franziska Hölscher, en daarom heeft ze haar debuut-cd ook zo genoemd. Haar vertolking van het stuk liegt er niet om. Boeiend is dat ze hoorbaar weet te maken wat die zogenaamd moeilijke muziek gemeen heeft met vergelijkbaar vuurwerk uit de volksmuziek. Berio wordt hier omlijst met twee Capricci van Salvatore Sciarrino, toevallig uit hetzelfde jaar als de Sequenza, 1976. Sciarrino is in zijn muziek eeuwig op zoek naar ruis, piep en rasp, maar Hölscher strijkt zich met groot gemak door dit onherbergzame landschap heen.
De violiste heeft meer in haar mars, zoals de Passacaglia van de 17de-eeuwse vioolvirtuoos Biber, een acht minuten lange verkenning van wat je allemaal met, boven, onder en om een simpel patroon van vier dalende tonen kunt doen. Hölschers notenafschietkunst is hier en daar verbazend, maar haar ietwat ingehouden uitvoering maakt wel duidelijk dat ze geen violiste is die het onderste aan expressie uit de kan wil halen.
Zo zou je ook in de Grosse Sonate van Robert Schumann toch een iets vleziger vioolklank verwachten, al stellen Hölscher en pianist Severin von Eckardstein daar in de vele unisono-passages wel subliem versmolten timbres tegenover.
Francesco Galligioni - Platti: Cello sonatas. Brilliant Classics.
Giovanni Benedetto Platti (1697-1763) was hoboïst, maar hij moet een zwak voor de cello hebben gehad, want hij componeerde maar liefst 28 concerten voor het instrument, en een setje van twaalf sonates. Deze laatste bundel is nu op dubbel-cd vastgelegd door Francesco Galligioni, geruggesteund door een handvol muzikale trawanten.
Platti's stijl is typisch die van de late Italiaanse barok, maar vertoont innemende persoonlijke vingerafdrukken. De langzame delen zijn zonder uitzondering om van te smelten, en de snelle bevatten flitsende uitwijkingen naar andere toonsoorten en onverwachte wendingen die in tweede instantie toch hout snijden.
Galligioni speelt dit alles met veel zwier en theater, en verzint inventieve varianten bij herhalingen. Bijzonder is dat hij kiest voor een gemêleerde begeleiding. Bij de eerste zes soms orgel, soms klavecimbel, soms allebei en bij het volgende half dozijn een violone en een klavecimbel. Heerlijk afwisselend.
Martin Kohlstedt en Gewandhauschor: Ströme. Warner.
De Duitse toetsenist en componist Martin Kohlstedt is zo'n buitenbeentje dat je eerder op een poppodium tegenkomt, maar ook daar prettig afwijkt. Samen met het semi-professionele Gewandhauschor uit Leipzig heeft hij een project opgezet waarvan de neerslag is verschenen op de cd Ströme. Een toepasselijke titel, want Kohlstedts muziek kenmerkt zich door een groot klankstroomgehalte, op het zwemmerige af soms, door een iets te vlijtige toepassing van elektronische effecten.
Liefhebbers van ambient of van de Belgische minimalist Wim Mertens zullen hier vast iets van hun gading vinden, zij het dat Kohlstedt duidelijk meer mikt op dramatisch effect. De rustigste delen zijn niettemin het mooist. En het is hoorbaar dat het goed klikte tussen de componist en de koorzangers.
© Frits van der Waa 2019