Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 augustus 2019

Jaarlijkse kippevelmomenten in Utrecht

Festival Oude Muziek. T/m 1/9 in Utrecht.

Als een grijsbebaarde klankmagiër staat Marco Mencoboni bezwerend te zwaaien, midden op het podium van de grote zaal in TivoliVredenburg, terwijl van de vele balkons ruisende zang, trombonetonen, bastimbres en bijna verborgen orgelgeluiden neerdalen. Dit is zo'n unieke ervaring waarvoor je naar het Festival Oude Muziek komt. Mencoboni en zijn ensemble Cantar Lontano brengen een vespersprogramma, waarin eenstemmig gregoriaans en meerstemmige composities van de 16-eeuwer Diego Ortiz elkaar afwisselen. De opbouw van het programma is geraffineerd: het eindigt met een kippevelmoment – niet opnieuw zo'n groot ruimtelijk klankbad, maar juist een uiterst sereen en delicaat vijfstemmig Salve regina.

Giulio Prandi, de andere artist in residence van het festival, brengt ook een compositie waarin polyfonie en gregoriaans elkaar als laagjes spekkoek afwisselen. Alleen zijn ditmaal de meerstemmige laagjes geschreven door Niccolò Jommelli, tijdgenoot van Bach en Mozart en van huis uit operacomponist, die het Miserere in de mond legt van vlammende sopranen en alten. Prandi's Coro Ghislieri doet Jommelli en een wat bravere mis van Domenico Scarlatti alle eer aan, maar produceert een geluid dat in de fortissimo's wel erg staalhard wordt.

Bij Gli Angeli Genève is het vader Alessandro Scarlatti die aan bod komt met zijn Stabat mater. Onder de tien koorzangers domineren er een paar nogal, en het is dan ook niet voor niets dat sopraan Ana Quintans en countertenor Carlos Mena even later de beide solopartijen in Pergolesi's gelijknamige werk vertolken. Dirigent Stephan MacLeod overbrugt met vier Stabat mater-composities een paar eeuwen: de oudste van de vier, een achtstemmige zetting van Palestrina, brengt eigenlijk de lading van de tekst nog het best tot uitdrukking, anders dan de ingetogen, maar gelijkmatig voortkabbelende versie van Arvo Pärt uit 1985.

Totaal werelds wordt het bij het optreden van de Zweedse mezzo Ann Hallenberg, met acrobatische aria's die zijn geschreven voor Farinelli, de beroemdste castraatzanger aller tijden. Hallenberg kan zich vermoedelijk meten met haar grote voorganger, gezien haar beheersing van trillers, figuraties en fiorituren en haar overtuigende schildering van stormscènes op zee, maar er zit ook op kalmere momenten nogal wat onrust in haar stem. De ritjes in de vocale achtbaan worden door het ensemble Stile Galante onderhoudend aangevuld met trommelmuziek, een celloconcert en een violistische schildering van een tuin in de lente.

Een compleet andere wereld betreden we in Barlaam en Josaphat, door het ensemble Dialogos, met een gegeven dat een brug slaat tussen oost en west. Gesteund door twee spelers van zelf gereconstrueerde middeleeuwse muziek en een diavoorstelling met veel Bosch en Bruegel verbeeldt zangeres Katarina Livljanić de vertelling met vrijwel niets anders dan volledige inleving en een veelzeggende mimiek. Maar wat heeft deze voorstelling die zich bedient van onder meer het Kroatisch, Russisch, Occitaans eigenlijk met het festivalthema Napels te maken? Zowaar, het manuscript met de latijnse versie van het verhaal ligt in een Napolitaanse bibliotheek. In Utrecht leiden deze week alle wegen naar Napels.


© Frits van der Waa 2019