Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 9 september 2019

Pagliacci/Cavalleria als theatraal spiegelpaleis

Pagliacci / Cavalleria Rusticana, opera van Leoncavallo en Mascagni, door de Nationale Opera o.l.v. Lorenzo Viotti en Robert Carsen. 5 september, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam. Herhaling.: 11, 15, 18, 21, 24, 28/9

De grote vraag die voorafgaand aan de voorstelling Pagliacci/Cavalleria Rusticana rondgonst in de foyers is: 'Waarom heeft regisseur Robert Carsen de volgorde verwisseld?' De twee opera-eenakters, respectievelijk gecomponeerd door Ruggero Leoncavallo en Pietro Mascagni, worden al meer dan honderddertig jaar met elkaar gecombineerd, maar altijd met de wat spectaculairdere Pagliacci aan het eind.

Direct na de pauze, zodra het doek opgaat, komt het antwoord: bij de eerste klanken van Cavalleria belanden we in het slottafereel van Pagliacci en – zogenaamd – áchter de toneelopening van de Stopera, zodat we – via een enorme spiegel – rechtstreeks de zaal inkijken waar we zelf zitten. En vervolgens ontrolt Cavalleria zich in de kleedkamers en de repetitieruimte van Nationale Opera & Ballet. Een hersenkraker, maar wel een listige: in Pagliacci gaat het immers over een groep acteurs die een operaatje binnen de opera zelf opvoeren – waarbij hoofdrolspeler Canio het echte en het gespeelde verhaal niet meer uit elkaar kan houden – en Carsen heeft aan deze Matroesjkapoppetjesconstructie nog een laag toegevoegd, zodat de hele Pagliacci zich ontpopt als een opera binnen de Cavalleria, en de laag waarvan we eerst dachten dat het onze eigen realiteit was de podiumrealiteit geworden is, als u het nog volgen kunt.

Want knap als het is, is het ook knap verwarrend, en daardoor ook niet helemaal overtuigend: op een gegeven moment weet je als toeschouwer – net als de arme Canio – ook niet precies meer wat voor en achter is in het theatrale spiegelpaleis en met welke laag van de (nog altijd gespeelde) realiteit je te maken hebt. Het volgen van het verhaal is daarentegen eenvoudig genoeg, want in beide opera's gaat het om overspel, jaloezie en een fatale steekpartij.

Een ander gevolg van de verwisseling is de constatering dat Mascagni's muziek, die altijd een beetje wordt overspoeld door de glinsteringen van Pagliacci, eigenlijk origineler en compositorisch verrassender is dan die van Leoncavallo. Die onthulling is zeker ook te danken aan dirigent Lorenzo Viotti, onlangs benoemd tot chef-dirigent van het Nederlands Philharmonisch Orkest, die hier als invaller voor Mark Elder vervroegd zijn debuut maakte bij De Nationale Opera. Afgezien van wat lichte synchronisatieproblemen bij de soms heel ver van elkaar opererende musici was het een glorieus debuut van de nog geen dertigjarige maestro.

Ook onder de zangers zijn er velen die voor het eerst hun opwachting maken bij DNO, zoals de belangrijkste hoofdpersonen in Pagliacci, de krachtig zingende en acterende Amerikaanse tenor Brandon Jovanovich (Canio), zijn kittige landgenote Ailyn Pérez (Nedda) en de Russische bariton Roman Burdenko (Tonio), die in het interne operaatje ook nog hun komische kanten mogen laten zien en horen. In Cavalleria wordt het veld enigszins overschaduwd door de Georgische mezzo Anita Rachvelishvili (drie jaar terug te horen in Chovansjtsjina), die zonder meer overtuigt als de versmade echtgenote Santuzza, maar meestentijds ook zo buitengewoon luid zingt dat het niet aangenaam meer is. Haar partner Turiddu (tenor Brian Jagde) geeft sterk weerwerk, maar gaat niet over die grens heen. Derde in de driehoek is Alfio, opnieuw gezongen door Burdenko, die als invaller voor Gevorg Hakobyan nu maar liefst drie rollen voor zijn rekening neemt. En dan is er natuurlijk het ruim tachtigkoppige Koor van de Nationale Opera dat – met dirigent Ching-Lien Wu, hier voor het eerst op het podium – een bijdrage van groot gewicht levert.

Met deze double bill komen zowel de liefhebbers van traditionele opera als de voorstanders van doordenkensceneringen aan hun trekken, en heeft De Nationale Opera het nieuwe seizoen een in alle opzichten krachtige en belangwekkende opening bezorgd.


OPERASEIZOEN IN VOGELVLUCHT

De twaalf producties die De Nationale Opera de komende maanden brengt, zijn stuk voor stuk veelbelovend: allereerst twee reprises, Così fan tutte, Mozarts voorschot op Temptation Island, geregisseerd door het duo Wieler/Morabito, en voor het allerlaatst Pierre Audi's bejubelde enscenering van Wagners Walküre.

December brengt La Cenerentola, Rossini's kijk op Assepoester, en januari Händels Rodelinda, gevolgd door Nabucco van Verdi. In het Opera Forward Festival beleven opera's van Jeths, Wantenaar en Larcher hun première.

Regisseur Katie Mitchell zal vast nieuw licht werpen op Strauss' Frau ohne Schatten, en in mei brengt Robert Carsen met Bizets Carmen zijn tweede regie dit seizoen. Rusalka van Dvořák (naar Andersens Kleine Zeemeermin) is de jaarlijkse coproductie met het Holland Festival.


© Frits van der Waa 2019