de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 september 2019
Bachs jonge jaren
Beginnings: Palestrina, Baal, Conti, Biffi en Bach,door de Nederlandse Bachvereniging o.l.v. Shunske Sato. 19 september, TivoliVredenburg, Utrecht.
Alle begin is moeilijk, maar blijkbaar niet als je Johann Sebastian Bach heet. Met een interessant programma koppelde de Nederlandse Bachvereniging de afgelopen dagen drie vroege, maar allerminst prille cantates van de grote componist aan muziek van anderen waarvan hij in zijn jonge jaren afschriften heeft gemaakt of uitvoeringen gegeven.
De titel Beginnings had ook nog een dubbele bodem, omdat dit het eerste programma is dat is samengesteld door Shunske Sato, de violist die vorig jaar aantrad als artistiek leider van de Bachvereniging. Negen instrumentalisten en vier zangers produceerden zwierige uitvoeringen met een fraai vol geluid, mede dankzij het orgel in TivoliVredenburg.
Johann Baal en Antonio Biffi waren de mystery guests. Vrijwel niemand zal ooit van ze hebben gehoord, maar Bach vond ze interessant, en niet ten onrechte. In een Kyrie en Christe bleek Baal een vakman met een sterk harmonisch besef, en Biffi toonde zich in enkele vocale werken een fantasierijk componist met veel affiniteit voor de cello.
Maar net zomin als in Francesco Conti's solocantate Languet anima mea, waarin Sato in zijn vioolsolo iets op de troepen vooruitliep, viel hier te achterhalen waar Bach nou eigenlijk de mosterd heeft gehaald. De drie uitgevoerde cantates vertonen geen spoor van epigonisme, en zijn zeker op het gebied van de vorm experimenteler dan zijn latere werk. Fascinerend is bijvoorbeeld het ongebruikelijke vierpersoonsrecitatief met refrein in de cantate Gleichwie der Regen. Je hoort hoe de jonge reus zijn spierballen laat rollen, maar de goede smaak niet uit het oog verliest en altijd precies weet wat hij doet.
© Frits van der Waa 2019