de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 november 2019
Jonge prijswinnnaars bevestigen zich bij RPhO
Janáček, Liszt, Bruch en Kodály, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Antony Hermus. 31/10, de Doelen, Rotterdam.
Geen componist kon zo toveren met onverdunde majeurdrieklanken als Leoš Janáček, en waarschijnlijk zijn er niet zoveel orkesten die zulke akkoorden zo mals kunnen laten klinken als het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Onder aanvoering van Antony Hermus kreeg de muziek van de suite Het sluwe vosje een onherfstige zwoelte.
Zo rapsodisch als de suite, een samengevatte opera immers, zo doortimmerd klonk Liszts Totentanz, een stuk waarvan vrijwel elke noot de dna-sporen draagt van de Dies Irae-melodie die eraan ten grondslag ligt wat de componist niet belet vele hoekjes om te slaan. Solist Dina Ivanova imponeerde met haar uitgesproken fysieke spel, waar de nodige krachttraining aan vooraf moet zijn gegaan. De 24-jarige Russische pianiste, die twee jaar terug een derde prijs behaalde bij het Franz Lisztconcours, gaf tussen de atletiek door ook nog blijk van groot doorzicht, door enkele gelaagde passages een fraaie perspectivische uitwerking te verlenen.
In de Schotse fantasie van Max Bruch trad opnieuw een prijswinnaar aan: de 28-jarige violist Niek Baar, vorig jaar eerste bij het Oskar Backconcours. Baar is een ingetogen muzikant, wiens Bergonzi-viool niet uitgesproken krachtig klinkt, maar hij compenseert dat met een grote fijnzinnigheid. Een kostelijk moment was het duetje met fluitiste Juliette Hurel in het tweede deel, en in de finale, een reeks variaties over een krijgshaftig thema, mocht Baar zich uitleven in feilloos op- en neergefladder.
Met de Galánta-dansen van Zoltán Kodály, waarin ook de aanvoerders van de verschillende instrumentengroepen zich als solist konden laten horen, bracht Hermus het concert tot een opzwepend einde.
© Frits van der Waa 2019