Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 15 juni 2020

Niets belemmert Lucie Horsch in haar vlucht

De kersverse ontvanger van de Nederlandse Muziekprijs debuteerde bij het orkest van haar vader: het Koninklijk Concertgebouworkest.

Händel, Vivaldi, Telemann en Bach, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Ton Koopman. 12/6, Concertgebouw, Amsterdam.

Kwinkelerend als een leeuwerik stond blokfluitist Lucie Horsch vrijdagavond op het podium van het Amsterdamse Concertgebouw, met achter zich een klein uittreksel van het Koninklijk Concertgebouworkest en voor zich een lege zaal en twee weinig bezette balkons. Zo'n concert is nu nog slechts toegankelijk voor een select gezelschap van genodigden (zo viel aan gene zijde het koninklijk echtpaar te bekennen), maar vanaf 1 juli mag ook het gewone publiek weer de zaal in, zij het met maximaal honderd tegelijk.

Aan de musiceervreugd en het luistergenot deed dat allemaal niets af. Onder de altijd bezielende leiding van gastdirigent Ton Koopman wierp het orkest een stralend zonlicht op de vier grootmeesters uit de late barok.

In de ongewoon riante akoestiek kreeg Händels Music for the Royal Fireworks extra ruimtelijkheid, en doordat de musici verder uit elkaar zaten werd het contrast tussen de verschillende instrumentengroepen nog benadrukt. Koopman liet de roffelende trommels en feestelijke fanfares niet alleen knetteren, maar bracht er ook een brede golfslag in aan. En tussen de imposante kleurenpracht was er ook nog ruimte voor contemplatie en echo-effecten.

De coryfee van de avond was uiteraard Lucie Horsch, die al op haar 20ste een begrip is, ook buiten de blokfluitwereld. Haar vertolking van Vivaldi's Sopranino concerto (RV 443), dat ze overigens op een gewone sopraanfluit speelde, riep in het eerste deel niet alleen door het hoge gekweel associaties met vogels op, maar vooral ook door het ongelooflijke gemak waarmee ze de razendsnelle tonen liet voortstromen. Niets belemmerde haar in haar vlucht.

Vervolgens boden een ruisend klavecimbel en zachtgeschoeide tokkeltonen een zoele ondergrond voor de bijna vocale blokfluitpartij, waarna het werk besloot met opnieuw een waterval aan noten. Alleen deden de pijlsnelle figuurtjes nu eerder denken aan de radslagen en salto's van acrobaten. Als tussentijdse toegift volgde nog een deeltje uit een suite van Telemann, waarin Horsch, ditmaal op de altfluit, een mooie tweezang aanging met de strijkers.

Bachs Derde orkestsuite kreeg tot slot een even geestrijke als majestueuze gestalte. Het bekende tweede deel viel op door het gelaagde lijnenspel: wat er in de tweede viool en de altviool gebeurt is zeker zo spannend als de zoetvloeiende hoofdmelodie.

Het complete concert is deze week nog te bekijken op de YouTube- en Facebookkanalen van het orkest, voorafgegaan door een aardig interview van Dominic Seldis met Horsch en haar vader Gregor, eerste cellist van het orkest. Alleen al op Facebook had het concert zaterdagavond bijna 150 duizend weergaven, 75 keer het aantal bezoekers van een onder normale omstandigheden uitverkochte Grote Zaal.


© Frits van der Waa 2020