de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 25 juni 2020
Verstilde zomerzang van Claron McFadden
Zomerzang: Crumb, Copland, Cage, Ellington en Rodgers, door Claron McFadden (sopraan) en Ernst Munneke (piano). 22/6, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam.
IJl, broos en ingetogen klinkt de stem van Claron McFadden in de nagenoeg verlaten zaal van Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Als om te benadrukken dat we het voorlopig met muzikaal water en brood moeten doen, heeft de sopraan deze maandag een programma samengesteld waarin karigheid troef is, maar dat eens te meer duidelijk maakt hoe rijk en veelzijdig haar vocale palet is.
Nu het brengen van operavoorstellingen de komende tijd uitgesloten is, biedt De Nationale Opera de liefhebbers van de menselijke stem een klein beetje soelaas met Zomerzang, een serie waarin negen Nederlandse topvocalisten alsmede zangers van de Nationale Opera Studio acte de présence geven. Het tableau vermeldt onder anderen Helena Rasker, Thomas Oliemans, Maarten Engeltjes en Lenneke Ruiten. Elk programma wordt twee keer uitgevoerd en het al uitverkochte recital van Oliemans, komende vrijdag, is voor een luttel bedrag online te volgen.
Na 2 juli is het minifestival afgelopen, want daarna gaat de zaal (plek voor ruim 1.600 man, twee balkons) op slot voor onderhoud, wat al gepland was voordat het culturele leven op zijn kop kwam te staan.
McFadden, die is geboren in New York maar haar hele werkzame leven in Nederland heeft doorgebracht, is op een leeftijd dat je haar als een grande dame zou kunnen beschouwen, maar heeft in haar optreden dezelfde frisheid als 35 jaar geleden, en ook op haar stem zit nog geen snippertje sleet.
Uit deze eerste, geheel Amerikaanse Zomerzang spreekt de eigenzinnigheid die al haar artistieke keuzen kenmerkt. Het programma begint en eindigt met delen uit Apparition van George Crumb, de inmiddels 90-jarige grootmeester van het moderne impressionisme. Pianist Ernst Munneke schraapt en tokkelt de snaren en McFadden vocaliseert dromerig. Het deel 'Summer Sounds', waarin beiden vogelgeluiden imiteren, gaat naadloos over in drie van Coplands Poems of Emily Dickinson, met hun zwervende harmonieën veruit het extravertste deel van het recital, maar nog altijd verfijnd en lyrisch.
In de pianoloze Aria van John Cage mag McFadden putten uit al haar stijlregisters: blaffen, niezen, glashelder non-vibrato, maar ook het vlamwerk van een dramatische coloratuursopraan. Dit wordt dan gevolgd door de totale verstilling van 4'33", het bekendste werk van deze componist, waarin het publiek kenners blijkbaar aandachtig nota neemt van de zaalventilatie, die ook tijdens de overige onderdelen al duidelijk waarneembaar was.
De laatste onderdelen gaan onmerkbaar in elkaar over. Voor de laatste vocalise van Crumb buigt McFadden zich met mondkapje voorover in piano en laat samen met Munneke de snaren meemurmelen. En dan is het muzikale noodrantsoen na drie kwartier op.
© Frits van der Waa 2020