Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 15 december 2014

Een stuk zonder angel

Ives, Brewaeys, Debussy, Ravel en Messiaen door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. David Robertson, 12 december, Concertgebouw, Amsterdam.

De afgelopen weken heeft het Koninklijk Concertgebouworkest al een paar keer laten horen dat niet elk optreden van een toporkest vanzelf een piekervaring oplevert. Het concert van vrijdag bevestigde dat nog eens, al had het orkest ditmaal de wanbof dat het twee kroonjuwelen moest missen: sopraan Sally Matthews moest wegens ziekte verstek laten gaan. Daarmee verviel ook de liedcyclus Le temps l'horloge van Maurice Dutilleux, die maar weinig andere sopranen op hun repertoire hebben.

In plaats daarvan bracht de in allerijl geëngageerde zangeres Norah Amsellem Shéhérazade van Ravel, naast de al aangekondigde aria van Debussy uit L'enfant prodigue. Voor de jonge Fran¨aise, die hiermee haar debuut maakte bij het Concertgebouworkest, was het een mooie kans. Helaas blijkt ze te stammen uit een zangschool van een type dat we liever gesloten zouden zien, waarvan het belangrijkste stijlkenmerk is dat het vibrato en het volume altijd in gelijke mate toe- of afnemen. Dirigent David Robertson bracht verlichting met een voortreffelijk klinkende uitvoering van Messiaens L'Ascension.

Het gebrek aan overtuigingskracht deed zich al gelden in de opening, het korte, iets te vaak van stal gehaalde The Unanswered Question, waarin Charles Ives zoetvloeiende strijkers, een dissonant fluitkwartet en een zoekende trompet over elkaar heen legt. Het was een aardig idee om de strijkers buiten de zaal op te stellen, maar daardoor klonken die veel te zacht, waarmee de angel uit het stuk verdween.

Restte de Nederlandse première van de Zesde symfonie die Luc Brewaeys in 2000 voltooide. Het KCO besteedt de laatste tijd meer aandacht aan het werk van Belgische componisten, wat te prijzen is. Muzikaal is de afstand tussen Nederland en België groter dan geografisch. Dat is meteen te horen aan Brewaeys' werk, waarin timbre, massa en elektronische klanken fuseren tot een tamelijk nevelig, vaak metaalachtig amalgaam.

De structuur van het circa twintig minuten durende werk is tweedelig. Vanuit diffuse klanken ontwikkelt zich een melodische lijn die zich meer en meer vertakt en uitmondt in zinderende akoorden die tot een climax leiden. Het tweede segment is uitgesponnen en statischer. Hier domineren de strijkers, in een wemeling van harmonische boventonen, met telkens herhaalde tonen als wegwijzer. Het effect is dat van een mobile, een verzameling objecten die om elkaar cirkelen. Het stuk is voortreffelijk gemaakt, maar vooral behaaglijk en niet heel veel meer dan dat.


© Frits van der Waa 2014