Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

 

Een voorproefje van mijn vertaling van
De Wittgensteins
door Alexander Waugh

Zie ook de besprekingen.

[.....]

Vanuit de bossen boven Topola heeft men verscheidene kilometers vrij uitzicht over de vlakte van Grabowiec. Op die plek was een grote Russische troepenmacht zichtbaar, die zich snel in zuidwestelijke richting verplaatste, naar Zamosc. Paul en zijn mannen maakten een zorgvuldige schatting van hun aantal, hun bewapening en de richting waarin ze optrokken. De oorkonde die hoorde bij de medailles die hij later kreeg voor zijn aandeel in deze patrouille vermeldt dat de onderscheidingen hem niet alleen werden toegekend voor het vergaren van waardevolle informatie, maar ook voor de uitzonderlijke moed die hij betoond had. Hij redde twee van zijn mannen het leven toen ze onder vuur werden genomen door een vooruitgeschoven groep Russische verkenners of een sluipschutterscommando, en gaf bevel tot een tegenaanval om de opmars van de Russen te vertragen terwijl zijn mannen de positie van hun leger opnamen. 'Wat betreft mijn zogenaamde heldendaden,' schreef hij later aan zijn moeder, 'daar was niets heroïsch aan. U zult me niet geloven, maar ik weet waarover ik het heb.'

Tijdens het gevecht werd Paul geraakt door een kogel die de elleboog van zijn rechterarm verbrijzelde. Behalve de gewaarwording van een felle, stekende pijn herinnerde hij zich later niets meer van die episode tot op het ogenblik dat hij ontwaakte op een bed in een veldhospitaal, maar zijn mannen wisten hem in veiligheid te brengen door zich snel terug te trekken in het bos, tot ze buiten schootsafstand van de vijand waren. Daar stopten ze om met een geïmproviseerd tourniquet Pauls bloedende arm af te binden. De afstand naar Izbica bedroeg nog verscheidene kilometers en ze moesten onderweg met spoed een groepje ziekenverzorgers of een lazaret zien te vinden. Ergens op die tocht moet Paul of een van zijn mannen kans hebben gezien om kapitein Schaafgotsche de militaire inlichtingen door te geven die ze hadden verzameld in Topola – informatie die later, tijdens de Oostenrijkse verdediging van Zamosc, van grote betekenis zou blijken.

Tegen de tijd dat Paul in het veldhospitaal was beland, binnen de muren van het vestingstadje Krasnystaw, dat tien kilometer ten noorden van Izbica ligt, had hij het bewustzijn verloren. Het moet daaraan gelegen hebben, of anders aan de opgelopen shock, dat hij een deel van zijn geheugen is kwijtgeraakt, want later kon hij zich niets meer herinneren van enig medisch onderzoek of van een waarschuwing dat het grootste deel van zijn rechterarm geamputeerd zou moeten worden. Het voornaamste wat hij zich nog herinnerde van het moment dat hij bijkwam, was dat de schok die de ontdekking van het ontbreken van zijn arm teweegbracht nog werd verhevigd door een andere, misschien even onthutsende ontdekking. Want tijdens het verloop van zijn operatie – terwijl de dokters hem verdoofden door zijn longen te vullen met lachgas, morfine, scopolamine of ethylchloride, een incisie maakten rondom zijn bovenarm, het vlees terugrolden om een soort flap te maken, het blootgelegde bot doorzaagden, de geamputeerde arm opzij smeten, de losse lappen vlees terugvouwden over het uiteinde van de stomp en de wond dichtnaaiden – terwijl dat alles gaande was, had het Russische Vijfde Leger tijdens zijn eerste grote invasie op Oostenrijks-Pools grondgebied de vestingwallen van Krasnystaw bestormd, zodat tegen de tijd dat Paul bijkwam uit zijn verdoving de vijand de stad al had ingenomen en met geladen geweren en rauwe, overslaande stemmen uitzwermde door de gangen en zalen van het ziekenhuis. Paul, zijn medepatiënten, de chirurgen, de dokters, ordonnansen en verpleegsters, werden onder schot gehouden als krijgsgevangenen, vanaf nu in de macht van een vijandige mogendheid, en zouden weldra naar het oosten worden gevoerd, diep het gebied van de vijand in, vele duizenden kilometers van huis, naar gevangenkampen in Rusland en Siberië.


© Frits van der Waa 2008