Een fragment uit mijn vertaling van
De laatste honderd dagen van JFK
door
Thurston Clarke
Woensdag 13 november
Washington
Kennedy bleef staan bij het bureau van Lincoln om een praatje te maken terwijl ze bezig was de memoranda van het campagneberaad van de vorige dag door te nemen. Ze zei dat het lastig zou kunnen worden om net zo'n opwindende conventie te organiseren als die van 1960, en dat deze minder spannend zou zijn omdat iedereen wist wat er zou gaan gebeuren. 'Och, dat weet ik niet zo zeker,' zei hij, 'misschien staat er wel een andere naam op de lijst.'
Het was Traphes Bryant, de elektricien en hondenverzorger van het Witte Huis, opgevallen dat er dat najaar steeds vaker stekelige opmerkingen over Johnson werden gemaakt. Hij hoorde een van de stafleden zeggen dat Roosevelt, nadat hij Wallace had laten vallen voor Truman, toch was herkozen, zodat de kiezers het Kennedy niet zouden aanrekenen als hij hetzelfde met Johnson deed. Een ander staflid vroeg: 'Hoe zou je het vinden om voor hem te werken?' En een ander zei: 'We moeten zien dat we die heikneuter uit Texas kwijtraken voordat hij in '68 het vicepresidentschap gebruikt als springplank naar het Witte Huis', en volgens weer een ander wilde zelfs Jackie dat de president hem opzij zou schuiven. 'Jack luistert natuurlijk niet naar haar,' zei hij, 'maar ze heeft voor één keer wel gelijk.'
Bij zijn persconferentie van 31 oktober had Kennedy de geruchten dat Johnson vervangen zou worden van de hand gewezen, en toen Bartlett erover was begonnen had hij verontwaardigd gezegd dat er geen sprake van was. Maar als hij werkelijk overwoog hem te vervangen, dan had hij dat natuurlijk niet een jaar voor de verkiezingen wereldkundig gemaakt tijdens een persconferentie of zich in de kaart laten kijken door Bartlett, Bradlee, Joe Alsop of andere bevriende journalisten. Lincoln was daarentegen een klasse apart. Hij vertrouwde zozeer op haar discretie en loyaliteit dat ze niet alleen wist van zijn minnaressen, maar zelfs als postillon d'amour was opgetreden, door haar huisadres ter beschikking te stellen als tussenstation voor hun liefdesbrieven.
Dokter Burkley, die Kennedy woensdag onderzocht, noteerde dat hij 77,5 kilo woog, had geklaagd over 'een lichte pijn in zijn rechterdijbeen na krachtoefeningen', maar gezegd had dat hij zich weer prima voelde als hij gezwommen had en een anesthetische spray had gebruikt. Burkley concludeerde dat 'zijn energie niets te wensen overlaat [...] en hij zegt dat hij zijn volledige trainingsprogramma met gewichten van zes kilo weer heeft opgepakt'.
Die middag zat Kennedy een vergadering voor waarin de laatste hand werd gelegd aan zijn nieuwe programma dat de armoede in Oost-Kentucky moest verlichten en die werd bijgewoond door de gouverneur en de senatoren van Kentucky, de ministers van Landbouw en Werkgelegenheid en onderminister van Economische Zaken Roosevelt. Ze werden het eens over het verstrekken van meer schoollunches, een betere publieke gezondheidszorg en voedseldistributie, en initiatieven om de werkgelegenheid te bevorderen en de woonlastensubsidieregeling uit te breiden. Het enige voorstel waarvoor goedkeuring van het Congres nodig was, was een plan om een aantal publieke werken versneld uit te voeren. Een week later stuurde Roosevelt Kennedy een memorandum vanuit zijn nieuwe kantoor in Kentucky waarin hij meldde dat de eerste medische spoedhulpteams tegen het eind van die week zouden aankomen in de staat, dat er vóór 5 december een rapport over de schoollunches en een onderzoek naar de distributie van voedseloverschotten in elk district op Kennedy's bureau zouden liggen, dat er met spoed voedsel naar de meest behoeftige regio's werd getransporteerd, waar het werd gedistribueerd met overtollige voertuigen die waren geleverd door de Federal General Services Administration, en dat de Kentucky Highway Commission en de U.S. Forest Service voor het eind van de maand achthonderd mensen in dienst zouden nemen. Dit alles bewees hoe snel een president zijn bevoegdheden kan inzetten om menselijke nood te lenigen.
Later die middag waren hij en Jackie voor het eerst sinds Patricks dood samen aanwezig bij een officiële gebeurtenis in het Witte Huis. Ze waren getuige van een optreden van de Royal Highland Black Watch op de South Lawn voor een publiek van kansarme kinderen. Toen de commandant van de Black Watch hem als onderdeel van het ceremonieel een dolk aanbood en zei dat hun devies luidde 'Niemand verwondt ons straffeloos', antwoordde hij: 'Ik denk dat dat voor een aantal van ons een heel goed devies is.' Vanaf het Truman Balcony op de tweede verdieping keek het presidentiële gezin naar de marcherende doedelzakspelers. Caroline en John droegen identieke kobaltblauwe jasjes met een zwartfluwelen kraag, dezelfde die ze zouden dragen toen de doedelzakspelers van de Black Watch twaalf dagen later opnieuw naar Washington kwamen. Caroline sloeg haar arm om haar vaders hals en John klom voortdurend op en van zijn schoot. Na afloop bracht Maud Shaw, hun kinderjuffrouw, hen in hun pyjama's naar het Oval Office om hem welterusten te zeggen. Kennedy ging languit op het tapijt liggen zodat ze over hem heen konden klimmen. Lincoln kwam binnen en vroeg: 'Wat zouden de mensen wel denken als ze de president op de grond zagen liggen?' Hij keek op en zei: 'Ik ben immers ook vader, Mrs. Lincoln.'
Lincoln en Shaw namen de kinderen mee naar de Rose Garden. Terwijl John achter een van de honden aan rende, keek Caroline omhoog naar de nachtelijke hemel en en zei: 'Star light, star bright...', maar kon niet op de rest van het rijmpje komen. Kennedy kwam stilletjes achter haar staan terwijl ze opnieuw begon: 'Star light, star bright...'
'First star I've seen tonight,' souffleerde Lincoln.
'Up above the world so high,' zei hij (wat afkomstig was uit een heel ander versje). 'Waarom ga je niet naar binnen om dat aan mamma te laten horen?'
Prinses Galitzine had tijdens een eerdere boottocht met Onassis de filmster Greta Garbo leren kennen en de banden weer aangehaald toen Garbo een van haar modeshows in New York bezocht. Garbo had al een aantal malen een uitnodiging om in het Witte Huis te komen eten afgeslagen, maar toen ze hoorde dat Galitzine er woensdag ook bij zou zijn stemde ze toe, op voorwaarde dat het een bescheiden aangelegenheid zou zijn. Jackie vroeg ook haar zuster Lee en Florence Mahoney, een geziene figuur in het sociale leven van Washington, om te komen. Kennedy nodigde Lem Billings uit, die Garbo in 1962 had leren kennen en er prat op ging dat hij dikke maatjes met haar was geworden sinds hij de afgelopen zomer samen met haar een autotocht langs de Rivi¸ra had gemaakt. Sinds die tijd had hij tegenover Kennedy, wellicht tot vervelens toe, lofzangen afgestoken op haar schoonheid en humor.
Een van Kennedy's minder plezierige eigenschappen was dat hij anderen graag plaagde en daarin dikwijls geen maat wist te houden. Een duidelijk voorbeeld daarvan was de manier waarop hij het jaar daarvoor in Newport was omgesprongen met Stevenson. Het was die dag stormachtig weer geweest, met donkere wolken en een woelige zee, maar desondanks had hij Adlai laten overkomen uit Washington. Oleg Cassini, die dat weekeind bij hem logeerde, wierp tegen dat het wel heel akelig weer was voor een vliegtocht. 'Mooi. Hij wordt vast luchtziek,' zei Kennedy. Stevenson zag groen toen hij uit de helikopter stapte en wiste zich het zweet van het voorhoofd. Kennedy stelde voor om hun bespreking te combineren met een boottochtje, waarop er volgens Cassini 'een blik van afgrijzen' op Stevensons gezicht verscheen. De zee golfde woest, de bliksem flitste, en Kennedy ging samen met Stevenson op het achterschip zitten, trotseerde het weer zonder jas, en dwong hem hetzelfde te doen. Toen ze weer aan wal kwamen zei hij: 'Nou, Adlai, je helikopter staat al weer klaar.' Terwijl de machine moeizaam opsteeg, zei Cassini: 'Mr. President, het is werkelijk wreed en bizar om iemand dit aan te doen.'
'Och, het is wel eens goed voor hem,' antwoordde Kennedy. 'Hij zal ervan opknappen.'
Het afgelopen weekeind in Wexford had hij Bradlee overgehaald om Torby Macdonald een poets te bakken. Bradlee had volgens Kennedy's instructies Macdonald opgebeld, en terwijl Kennedy meeluisterde op een ander toestel, had hij hem gewaarschuwd dat er bij Newsweek een artikel over Bobby Baker in de maak was waarin Macdonalds naam in verband werd gebracht met die van een niet zo belangrijke lobbyist, een zekere Micky Weiner. Macdonald was in alle staten en wierp tegen dat hij Weiner nauwelijks kende, waarop Kennedy de telefoonhoorn afschermde met zijn hand en zei: 'Torb heeft het flink te kwaad. Wrijf het er nog maar wat harder in.' Bradlee ging door met de pesterij, en Kennedy liet zich slap van het lachen op de sofa vallen.
Kennedy had Garbo gevraagd om iets eerder te komen, zodat hij haar deelgenoot kon maken van de streek die hij zijn beste vriend wilde leveren. Billings holde direct toen hij aankwam naar Garbo toe met de kreet: 'Greta!' Ze keek Kennedy verbaasd aan en zei: 'Ik heb deze man nog nooit van mijn leven gezien.' Billings was zo van de kaart dat hij geen hap door zijn keel kon krijgen. Hij somde alle plekken op waar ze samen waren geweest, maar ze hield vol dat ze deze 'Mr. Billings' nooit eerder had ontmoet. Toen zijn verwarring en ontsteltenis steeds groter werden schoot Kennedy hem te hulp en opperde dat hij misschien een keer iemand had ontmoet die op Garbo leek. Toen hij hem ten slotte uit zijn lijden verloste, schaterde iedereen het uit. Billings grijnsde en hield zich groot, maar zei later: 'Dat was een van de ergste dingen die ik van mijn leven heb meegemaakt.'
Garbo raakte aangeschoten en riep: 'Ik moet weg!' Maar ze bleef eindeloos plakken. Jackie leidde haar rond door het Witte Huis en ze trok haar schoenen uit en ging op Lincolns bed zitten. Ze sloeg het voorstel om te blijven logeren af omdat ze bang was dat dit, zoals zij het formuleerde, gepaard zou kunnen gaan met 'een bezoekje van de president'. Kennedy ging na het eten meestal naar zijn werkkamer, maar ditmaal bleef hij de anderen gezelschap houden, en zei met nadruk tegen Garbo dat hij anders nooit zo lang bij zijn gasten bleef. Voor ze vertrok gaf hij haar een van de meest geliefkoosde stukken uit zijn scrimshawverzameling, waarop Jackie zei: 'Mij heeft hij nooit een walvistand gegeven.'
© Frits van der Waa 2013