Een fragment uit
Verloren & gevonden
door Kathryn Schulz, vertaald door Henny Corver, Pon Ruiter en FvdW
Wat is het toch verbazingwekkend om iets te vinden. Kinderen, die er heel goed in zijn vooral omdat de wereld voor hen nog zo nieuw is dat ze onwillekeurig van alles opmerken begrijpen dat en hebben er automatisch het grootste plezier in. Dan kun je vreugdekreten horen als 'Mam, kom eens kijken wat ik heb gevonden!', zelfs al is het ding in kwestie een dode naaktslak op de stoep. En ze hebben gelijk dat ze dat zo ervaren. Iets vinden bezorgt je gewoonlijk een fijn gevoel en is soms zelfs opwindend een hereniging met iets van vroeger, of de ontdekking van iets nieuws, een verheugende ontmoeting tussen jouzelf en een weggeraakt of onbekend onderdeel van de kosmos.
Een lijst van zulke ontmoetingen zou complete boekwerken in beslag nemen, heel wat groter dan dit ene boek, omdat vinden, net als verliezen, een categorie met een immense omvang is, tjokvol dingen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, van gouden dubloenen tot God. Wat we kunnen vinden reikt van een potlood onder een bankkussen tot planeten in verre zonnestelsels en zelfs tot dingen die helemaal geen dingen zijn: innerlijke vrede, vroegere klasgenootjes, de oplossing voor een probleem. We kunnen dingen vinden die nooit afwezig zijn geweest, behalve uit ons eigen leven (een nieuwe baan, bijvoorbeeld, of een grillrestaurant in een achterafstraatje) en dingen die zozeer in het verborgene liggen dat bijna niemand anders op de gedachte is gekomen ernaar te zoeken (zoals gliacellen of quarks).
Maar ondanks al die variëteit zijn er maar twee manieren waarop we iets kunnen vinden. De eerste is terugvinden: we kunnen iets vinden wat we ooit zijn kwijtgeraakt. De tweede is ontdekken: we kunnen iets vinden wat we nooit eerder gezien hebben. Terugvinden maakt in wezen het effect van het verliezen ongedaan. Het is een terugkeer naar de status quo, iets wat de orde in onze wereld herstelt. Ontdekken daarentegen ver‡ndert die wereld. In plaats van ons iets terug te geven, geeft het ons iets nieuws.
Hoe prachtig die twee resultaten ook klinken, toch maakt geen van beide vormen van vinden die belofte voortdurend waar. Als je een sok terugvindt die al vijftien wasbeurten zoek was, geeft dat misschien enige voldoening een vaag triomfantelijk gevoel dat in werkelijkheid niet meer behelst dan het einde van een zeurende ergernis maar echt verheugend of overweldigend is het niet. Erger nog, soms vinden we dingen die we liever niet hadden willen ontdekken. Bij het bestuderen van een röntgenfoto bespeurt een radioloog de donkere schaduw van een tumor; een zoon die zijn genetische voorgeschiedenis uitzoekt komt erachter dat zijn vader kinderen heeft verwekt bij een andere vrouw. Maar dat zijn uitzonderingen op een vrij betrouwbare regel: gewoonlijk is vinden even aangenaam als verliezen onaangenaam is.
Soms is het zelfs meer dan aangenaam: bepaalde vondsten kunnen je leven compleet veranderen. Er waren veel factoren die het overlijden van mijn vader zwaar maakten, maar er was vooral één ding dat het draaglijk maakte: een jaar voor zijn dood werd ik verliefd. Het grootste deel van wat hier volgt is een verslag van die belevenis. Maar zoals elk verhaal over rouw een uiteenzetting met een verlies is, is elk liefdesverhaal een relaas over het vinden van die liefde, de persoonlijke geschiedenis van een uitzonderlijke ontdekking. Net zoals mijn vaders dood ertoe leidde dat ik vragen ging stellen over de relatie tussen grote en kleine verliezen, zette mijn verliefdheid me aan het denken over de vraag wat het vinden van liefde gemeen heeft met de veel omvangrijkere categorie van vinden in algemene zin.
© Frits van der Waa 2022