Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

Verschenen in de Groene Amsterdammer van 3 juli 1985

Het vierdimensionale voetbal van Douglas Hofstadter

"tRNA – Troje, paard van – TTestudo – tuba – Tuimelland – Turing – 2 +2 =5 – Typeloze Wensen". Alleen al dit kleine mootje uit het register laat zien dat Douglas Hofstadters Gödel, Escher, Bach geen gewoon boek is. "In zekere zin is dit boek een getuigenis van mijn geloof", schrijft auteur Douglas Hofstadter in de inleiding. Het is een grappige relativering, want je zult niet gauw een beter doordachte en beargumenteerde geloofsbelijdenis tegenkomen dan deze 900 bladzijden tellende bijbel.

Is komputer-intelligentie mogelijk? Dat is de vraag waar het in dit boek om draait, en die uiteindelijk positief wordt beantwoord. Maar ook wie niets van komputers moet hebben kan zich door dit boek ongegeneerd laten meeslepen. Het duurt dertig bladzijden voor de auteur het woord komputer feitelijk hanteert en nog eens ruim 300 bladzijden voor hij dieper op dat onderwerp ingaat. In de tussentijd passeert een lange rij onderwerpen de revue, waaronder de muziek van Bach, de prenten van Escher, en de Onvolkomenheidsstelling van de wiskunde-logikus Gödel steeds terugkeren.

Wat deze ongelijksoortige onderwerpen verbindt is het koncept van de Merkwaardige Lus: een struktuur die op zichzelf teruggrijpt. Een illustratie daarvan is Eschers welbekende prent Tekenen, waarin twee handen elkaar tekenen. Een aan de taal ontleend voorbeeld is het doordenkertje: "Deze zin is onwaar". Systemen waarin Merkwaardige Lussen optreden leiden tot Verstrengelde Hierarchieën. Dat is waar Hofstadter heen wil. Volgens hem ligt aan ons denken een komplex van Verstrengelde Hiërarchieën ten grondslag, waarvan intelligentie en bewustzijn het eindresultaat zijn. Het leuke is dat het boek zelf één grote verzameling Merkwaardige Lussen is. Hofstadter laat geen gelegenheid voorbijgaan om zichzelf als de Baron von Münchhausen bij de staart te grijpen, en toont aan dat dat niet zo'n onzinnige bezigheid is als het wel lijkt. En dat alles verlucht met oorspronkelijke begrippen als "vierdimensionaal voetbal", "fantastische zelfstandige naamwoorden" en een "mierenfuga".

Elk van de twintig hoofdstukken wordt voorafgegaan door een Dialoog, waarin het te behandelen onderwerp op een speelse manier wordt uitgewerkt. Veel van deze Dialogen zijn bovendien listig gekonstrueerd als muzikale vormen zoals fuga's en canons. Ook gebruikt Hofstadter literaire procédés zoals het Acrostichon (het verbergen van een boodschap in beginletters van regels) om meer lagen van betekenis aan te brengen.

Puzzels

Betekenis is in 'Gödel, Escher, Bach' een centraal begrip. Hofstadter begint met het opgeven van puzzeltjes, waarin letters volgens bepaalde regels worden gemanipuleerd. Zo demonstreert hij geleidelijk aan hoe in "formele systemen" betekenis verborgen kan zijn: één van die puzzels blijkt opeens een typografische weergave van optellen te zijn. Onze hersenen zijn niets meer of minder dan een formeel systeem, waarin een getrouwe afspiegeling van de "werkelijkheid" wordt afgebeeld. Dat die hypothese niet zomaar uit de lucht is gegrepen, wordt duidelijk als Hofstadter later in het boek Typogenetica introduceert, een spelletje met letters dat symboliseert hoe de in DNA-molekulen opgeslagen genetische informatie verwerkt en gedupliceerd wordt. Vanuit een dergelijke optiek wordt de verbinding tussen komputers (formele systemen) en biologische processen (de hersenfunkties) heel aannemelijk.

Hofstadter ontzenuwt in de loop van zijn betoog alle mogelijke bezwaren die van talloze zijden zijn opgeworpen tegen het idee dat Artificiële Intelligentie mogelijk zou zijn. Alleen al de vele ideeën en denkbeelden die hij daarbij loslaat op de lezer zijn buitengewoon stimulerend.

Wie 'Gödel, Escher, Bach' heeft gelezen, al is het maar gedeeltelijk, zal niet alleen gaan nadenken over zijn eigen bewustzijn en gedachten, maar ook met andere oren naar muziek gaan luisteren of Escher en Magritte opnieuw ontdekken. Zelfs de uiterste onlogika van de koans, de paradoxale parabels en raadsels uit het Zen-Boeddhisme, die als illustratie van buiten-het-systeem-stappen worden opgevoerd. bewerkstelligen een prikkelende konfrontatie met een on-westerse, on-rationele manier van denken.

De grote plaats die de getaltheorie in 'Gödel, Escher, Bach' inneemt kan een belemmering zijn voor wie niet zo exakt is aangelegd. Voor diegenen heeft Hofstadter zijn ideeën uiteengezet in The Mind's I, een bekommentarieerde bloemlezing waarin aan de hand van populair-wetenschappelijke artikelen en literaire fantasieën (van onder andere Jorge Luis Borges en Stanislaw Lem) het probleem van de andere kant af wordt benaderd.

In 'Gödel, Escher, Bach' wordt ook ingegaan op betekenisoverdracht in vertalingen. Het is daarom weinig verbazend dat Hofstadter de verschillende vertalingen van zijn boek met aandacht heeft gevolgd, en zelfs een geannoteerde versie heeft gemaakt waarin de vertalers geattendeerd worden op de vele dubbele bodems en verborgen betekenislagen. Náar het schijnt heeft hij in het boek ook allerlei grappen verstopt die de lezer zelf nooit kan ontdekken.

Zondagse namen

Met 'Gödel, Escher, Bach: een eeuwige gouden band' heeft Ronald Jonkers zijn uitstekende vertalingen van andere multidisciplinaire boeken als Pirsigs Zen en de kunst van het motoronderhoud en Zukavs De dansende Woe-Li Meesters nog overtroffen. Om de Nederlandse versie adekwaat te kunnen beoordelen moet je over meer kwaliteiten beschikken dan auteur en vertaler samen, maar voor zo ver ik na kan gaan is het hem gelukt zowel de geest als de letter van het boek getrouw weer te geven.

Hoewel de grootste problemen ongetwijfeld lagen in het gigantische wetenschappelijke zoekwerk dat moest worden verricht, wordt de lezer in de eerste plaats geïmponeerd door de ingenieuze manier waarop de woordspelingen en taalgrappen intakt zijn gehouden. Helemaal zonder kleine worstelingen en wrijvingen ging dat niet: zo heeft Jonkers de twee belangrijke personages Schildpad en Kreeft van zondagse namen moeten voorzien (Testudo en Cancer) om de vele extra betekenissen die aan de beginletters worden toegekend, overeind te kunnen houden.

Er zijn ook extraatjes: zo is het een fraaie vondst om de Luiaard (Sloth) te vertalen als Ai, dat niet alleen de beginletters van Artificiële Intelligentie in zich bergt, maar ook een Canon in ais mogelijk maakt.

Een aantal passages moest ingrijpend worden bewerkt om ze voor Nederlanders toegankelijk te maken: het Amerikaanse football is bijvoorbeeld een heel ander spel dan ons voetbal. Jonkers maakt van die gelegenheid gebruik om een aantal eigen woordgrapjes toe te voegen.

Uit zijn vertaling spreekt een grote aandacht voor sfeer en idioom, waarbij een enkel slordig vertaald fragment – met name de biografie van Alan Turing – opeens merkwaardig afsteekt.

De uiterlijke vorm van de Nederlandse 'Gödel, Escher, Bach' laat er evenmin twijfel over bestaan dat het de bedoeling is geweest het origineel zo dicht mogelijk te benaderen. Het omslagontwerp, de lay-out van de pagina's, alles is hetzelfde. De kleine verschillen zijn zonder meer verbeteringen: er is een iets afwijkend lettertype gekozen, en het papier is luxer. Een verschil van grotere betekenis, helaas, is de prijs: die is bijna twee keer zo hoog als die van de oorspronkelijke editie. Wie Engels kent kan dus geld uitsparen. Maar hij mist dan behalve de vele sprankelende vertaalvondsten ook een aantal verbeteringen en toevoegingen die door de auteur zelf zijn aangebracht.

Douglas R. Hofstadter: Gödel, Escher, Bach: een eeuwige gouden band. Vertaling Ronald Jonkers. Uitgeverij Contact. Prijs f 59,50, gebonden f 79,50.


© Frits van der Waa 2007