Verschenen in de Groene Amsterdammer van 30 oktober 1985
Hoe een operakomponist staat te zweten in een jazzklub
Nieuwe Golf, muziekfilm van Digna Sinke
Er zijn van die dingen die je opeens overal tegenkomt, zonder dat daar nu een speciale aanleiding
voor is. Een herleefde interesse in de architektuur van de jaren dertig, een klassieke schrijver
die her en der geciteerd wordt, of een plotselinge rage in videoclips.
De wisselwerking tussen geïmproviseerde en gekomponeerde muziek, die in Nederland al geruime
tijd op gang is, blijkt plotsklaps ook het onderwerp van zo'n kollektieve herontdekking, voorbereid
door het toekennen van de Matthijs Vermeulenprijs aan komponist/improvisator Guus Janssen en het
sukses van Theo Loevendies opera Naima. De Wereldmuziekdagen, die eerder deze maand
plaatsvonden, plaatsten het verschijnsel in het brandpunt van de belangstelling, met een Nederlands
onderdeel dat geheel in het teken van de improvisatiemuziek en de daarmee verwante komponisten stond.
Het koncert vond dan ook plaats in het BlM-huis. Het beeld van deze stroming als een representatief
onderdeel van ons muziekleven werd een paar dagen later opnieuw onder de ogen van het publiek
gebracht met Digna Sinke's dokumentaire Nieuwe Golf.
Inderdaad is de Nederlandse situatie uitzonderlijk. Niet omdat er hier musici en komponisten
zijn die uitgeschreven en geïmproviseerde muziek vermengen, want die heb je in andere landen ook.
Het zit 'm eerder in de mate waarin ze hun stempel op de gevestigde orde hebben weten te drukken. De
subkultuur is verheven tot, verweven met de officiële kultuur. Maar het zit 'm ook in de muziek
zelf: in een speurtocht naar spontaniteit en een wars-zijn van moeilijk doen bij de geschreven
muziek; bij de improviserende musici in een intelligente, originele benadering van klanken en hun
strukturen.
Muzikanten als Willem Breuker en Misja Mengelberg hebben zich sterk gemaakt voor de positie van
wat toen nog jazz heette, Deze benaming is inmiddels als hopeloos ontoereikend afgeschaft. De
BIM, de Bond voor Improviserende Musici, is daar een van de resultaten van. Breuker en Mengelberg
worden ook tot de 'serieuze' komponisten gerekend, maar hun werk heeft weinig te maken met de
cerebraal getinte 'kunst'-muziek en ademt nog steeds de onbekommerde, soms dadaïstische geest
van de jaren zestig. Bij het ontstaan van een gemengd circuit van ensembles en musici uit de
verschillende disciplines speelde Louis Andriessen een sleutelrol. Om de afstand tussen komponist
en uitvoerder te verkleinen richtte hij eigen groepen op, De Volharding en Hoketus.
Toch is Andriessen veel meer een komponist dan een improvisator. Hij heeft allerlei stilistische
barrières geslecht, maar in zijn muziek staan de noten vast. Een echte integratie tussen de
spontaniteit van het improviseren en het struktuurdenken van het komponeren is zeldzaam. De enige twee
musici in Nederland die dat werkelijk met sukses kombineren zijn Theo Loevendie en Guus Janssen.
Terwijl Loevendie duidelijk in twee kompartimenten werkt,. en het improviseren meer als een soort
voedingsbodem voor zijn 'serieuze' werk beschouwt, opereert Guus Janssen in groepsverband. Zijn
improvisaties klinken vaak niet wezenlijk anders dan zijn komposities.
Het gat tussen improvisatie en kompositie is heel klein geworden. De klankwereld van de pop, de
jazz en de filmmuziek is doorgesijpeld naar de Donemus-partituren; impro~isatoren als Maarten
Altena maken muziek waarin koncepten uit de 'serieuze' muziek een rol spelen en waarbij je je soms
ernstig afvraagt wat er niet van tevoren vaststond.
Want wat is improviseren eigenlijk? Het is niet zomaar uit je bol gaan en wat in het rond toeteren,
al hoort dat wel tot de mogelijkheden. Muziek is struktuur, een raamwerk, waarbinnen de
luisteraar/speler zijn verbeelding kan ontplooien. Afspraken, voorschriften, een konsensus over wat
we; en wat niet kan; je kunt er niet omheen. Improviseren is ook een beetje komponeren.
Gek genoeg is daar in Nieuwe Golf niets van te zien, en dat is, naar mijn gevoel, een
essentiële tekortkoming. De film suggereert dat improvisatie iets onberedeneerbaars is dat uit
jezelf kömt. Terwijl er talloze kijkjes in de keuken van de gekomponeerde muziek worden genomen, is
er niet één beeld van een repeterend improvisatie-ensemble. De 'wisselwerking' die
de film beoogt te tonen lijkt hier een eenrichtingsverkeer: de improvisatie als Pokon voor het
komponeren.
Zowel titel als doelstelling van Nieuwe Golf zijn een beetje misleidend. Want zo 'nieuw' is
die golf ook niet meer. Het Kaalslag-ensemble, dat als een rode draad door de film loopt, werd voor
het afgelopen Holland Festival samengesteld uit Hoketus en Volharding, ensembles met een inmiddels
eerbiedwaardige staat van dienst. De Volharding is nog strijdbaar genoeg, maar de muzikale
mogelijkheden van Hoketus lijken vrijwel uitgeput. Herhaling van het projekt zit er wegens de hoge
kosten niet in. Eerder het eind- dan het beginpunt van een ontwikkeling dus. Wat Kaalslag wel is, of
liever was, is een pool waarin musici uit allerlei richtingen samenkomen. Een kruispunt met
talloze uitvalswegen voor het denkbeeld van Digna Sinke dat de koppeling tussen verschillende soorten
muziek automatisch duidelijk wordt, als je laat zien hoe musici moeiteloos van het ene podium naar
het andere overstappen, hoe een operakomponist staat te zweten in een jazzklub, of hoe een swingende
zangeres gehoorzaamt aan een strenge koordirigent.
Het is niet genoeg, maar het geeft niet. Want door het gekozen uitgahgspunt is Nieuwe Golf
een film geworden die laat zien dat het maken van muziek en zelfs van die 'moeilijke' moderne
muziek een mensen-aktiviteit is: iets dat leeft, waarover je kunt piekeren, al je energie in
kunt steken en ontzettend veel plezier aan kunt hebben. De film geeft een momentopname van een
vitaal stuk van het muziekleven, dat een jaar of tien terug een miezerig plantje in de berm was en
nu is uitgegroeid tot een bos wuivende bomen. _
Scherpe oren
Hoe toegankelijk de film is voor een willekeurige kijker kan ik moeilijk beoordelen: zeker de helft
van de muziek had ik eerder gehoord, ik ken veel mensen die erin optreden, sterker nog, ik ben zelf
op het celluloid vastgelegd. Toch denk ik dat Digna Sinke iets duidelijk weet te maken over muziek,
over film, over orde, betekenis en komponeren. Dat wordt overgebracht met de onverbloemde, vaak abrupte
montage van beeld en geluid. Haar Nieuwe Golf is gemaakt met even scherpe oren als ogen; het
is werkelijk een muziekfilm, die subtiel verwijst naar zijn eigen onderwerp en ontstaan, en is daarmee
meer dan een dokumentaire. De vele muziek-, en interviewfragmenten worden afgewisseld met haast
poëtische tussenspelen: een landschap, gezien vanuit een rijdende trein, huizen, bomen, afbraak
(kaalslag), musici op weg, de pianostemmer. Het zijn eenvoudige beelden. De camera zoekt, tast af,
cirkelt rond, terwijl de muziek (of het geluid, want ook die grens wordt verkend), in film zo dikwijls
de tweede stem, ongemerkt de overhand neemt in rustpunten en scherpe kontrasten.
Nieuwe Golf is een portret dat tegelijkertijd zijn doel voorbij en in de roos schiet.
Onvolledig voor de een, te vol voor de ander, maar desondanks een stimulerende film, die je met
een opgeruimd hart de bioskoop doet verlaten.
Nieuwe Golf zal onder meer te zien zijn in de week van 1 november in filmtheater Meccano te
Middelburg, en zaterdag 23 november in het Kijkhuis. Den Haag, Voor meer informatie over vertoningen
020-767841.
© Frits van der Waa 2007