Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

Verschenen in de Groene Amsterdammer van 12 november 1986

'O God, waarom heb je me verlaten?'

Vele versies van Mahlers Tiende

Kan en mag men een onvoltooid muziekwerk voltooien? Dat is de centrale vraag in het projekt Mahler X, dat zich tot 23 november afspeelt in Utrecht en bestaat uit een internationaal symposium, een reeks koncerten en een tentoonstelling. Er valt uiteraard wat te herdenken: dit jaar is het 75 jaar geleden dat Gustav Mahler de laatste adem uitblies en net als Bach, Mozart, Bruckner en Alban Berg het nageslacht liet zitten met een onvoltooid meesterwerk. Mahlers Tiende: een onbevredigende, intrigerende erfenis. Een handvol musikologen en Mahlergekken waagde zich aan de voltooiing van de koherente, maar onuitgewerkte schets. In het Utrechts projekt komen drie verschillende versies tot klinken. Wil de echte Mahler nu opstaan?


Mahlers Tiende is eigenlijk zijn Elfde.

Denkend aan Beethoven en Bruckner koesterde Mahler het zonderlinge bijgeloof dat het noodlot een komponist niet meer dan negen symfonieën toestond. Dus hij durfde het Lied von der Erde, dat volgde op zijn Achtste Symfonie, geen symfonie te noemen: 'Later, toen hij de Negende schreef, zei Mahler tegen me: "Het is eigenlijk de Tiende; mijn Negende is Das Lied von der Erde." Hij dacht dat hij onze lieve Heer te slim af was geweest...' schreef zijn weduwe Alma na zijn dood. Maar de hogere machten haalden hun gelijk. Juist door zijn truc bevestigde Mahler voor zichzelf de regel. Hij stierf op 18 mei 1911, vijftig jaar oud, voor hij zijn volgende symfonie, zijn 'officiële' Tiende, kon voltooien.

De anekdote is tekenend voor Mahlers worsteling met het Noodlot, die zich door heel zijn levensloop, zijn persoonlijkheid en zijn muziek aftekent. Het was een strijd, die zich grotendeels in zijn innerlijk voltrok, maar waarbij de gebeurtenissen van buitenaf fungeerden als bedreigende krachten. 'Mahlers hele leven was een poging om, door zijn muziek, enig gevoel van struktuur bij elkaar te houden, tegen de slagen in die de wereld hem toediende', schrijft David Holbrook in zijn psychoanalytische karakterstudie Gustav Mahler and the courage to be.

Werd Mahler inderdaad zo op de proef gesteld? Het is waar: hij had een ongelukkige jeugd achter zich (brule vader, mishandelde zwakke moeder), keer op keer vielen er in zijn familie sterfgevallen te betreuren en in 1907, een waar rampjaar, werd hij na een antisemitische hetze gedwongen zijn positie als dirigent van de Wiener Hofoper op te geven, zijn dochtertje Maria stierf, vijf jaar oud, en tot overmaat van ramp bleek hij zelf een hartkwaal te hebben.

Maar de tragiek van Mahler komt eerder voort uit de komplexe psychologische make-up van de man zelf. Die is deels gekleurd door de typisch Freudiaanse verwerking van zijn jeugdervaringen, en deels door de preokkupaties van de fin de siècle.

Universele worsteling

De spanning tussen dood en leven, goed en kwaad, wanhoop en vreugde, banaal en subliem in Mahlers muziek verzinnebeeldt evengoed de innerlijke gevechten van de komponist als het algemeen menselijk streven naar 'het hogere' in het aangezicht van het al even menselijk onvermogen. Voor Mahler en zijn tijdgenoten was kunst niet alleen 'de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie', zoals het bij onze Tachtigers heette, maar terzelfdertijd een allesoverkoepelend, metafysisch medium, waarin de existentiële twijfel van de hele mensheid werd afgebeeld. Die universele en persoonlijke twijfel vallen in het werk van Mahler over elkaar. Zijn rol was die van de grote komponist, hij nam die heel serieus, en werd ook serieus genomen.

De enorme expressie waar hij naar streefde leidde tot een muzikale expansie in alle richtingen. Zijn symfonieën hebben een tot dan toe ongeëvenaarde lengte en vragen om omvangrijke bezettingen. Naast de meest massale, tumultueuze passages komen ook momenten voor waarin het orkest is uitgedund tot enkele soloinstrumenten. Doordat hij ook vokale partijen voor koor of solisten voorschreef, vervaagde hij de grens tussen symfonie en orkestlied. En met zijn chromatische harmonieën en melodieën rekte hij de mogelijkheden van het tonale stelsel zo ver uit dat hij – zonder het te weten of te willen – de generatie na hem op het spoor zette dat naar de atonale muziek voerde.

Tiranniek

Mahler was in eerste instantie beroemd als dirigent. Zijn leven lang leidde hij een dubbele loopbaan: in de zomervakanties trok hij zich terug in zijn berghuisje om te komponeren, en tijdens het koncertseizoen werkte hij tussen de bedrijven door zijn schetsen uit tot partituren. Ook als mens werd hij door zijn tijdgenoten vereerd en hooggeschat, maar zijn tirannieke, gesloten karakter en de koortsachtige ijver waarmee hij opging in zijn tweevoudige karrière maakte het niet makkelijk om met hem te werken of te leven.

Zijn op 41-jarige leeftijd gesloten huwelijk met de twintig jaar jongere Alma SchindIer verliep niet erg harmonieus. Geen wonder: bezeten als hij was van zijn verheven opdracht, eiste hij van haar een volledige toewijding en hij verbood haar zelfs het komponeren (terwijl zij al vele liederen op haar naam had).

Pas in de laatste jaren van zijn leven besefte Mahler wat hij zijn vrouw had aangedaan en vatte nieuwe liefde voor haar op. David Holbrook suggereert dat Mahler bij het schrijven van zijn Negende Symfonie (1908-09) een soort reinigingsproces doormaakte dat hem verzoende met zijn wanhoop en hem Alma gewaar deed worden als iemand met een eigen identiteit. Een onderhoud met Freud (dat overigens niet in hun gemeenschappelijke woonplaats Wenen, maar in Leiden plaatshad) schijnt dat inzicht te hebben verdiept. Maar ook de ontdekking dat Alma een aanbidder had (Walter Gropius, die haar tweede echtgenoot zou worden) kan een rol hebben gespeeld. Het is in die tijd, de zomermaanden van het jaar 1910, dat de opzet voor de Tiende Symfonie tot stand kwam.

Aangrijpende uitroepen

Na Mahlers dood ging eerst alle aandacht naar zijn Lied von der Erde en naar de Negende Symfonie, waarvan hij uitgewerkte partituren naliet. De Tiende bleef jarenlang in nevelen gehuld. Vage geruchten cirkuleerden. Mahlers biograaf Richard Specht wist in 1913 te melden dat er inderdaad een volledige symfonie bestond, zij het als onuitgewerkte schets: 'Men zegt dat op deze bladen vreemde, aangrijpende uitroepen tussen de noten zijn geschreven – uitroepen die wijzen op het voorvoelen van een vroegtijdige dood.' In 1924 besloot Alma Mahler het manuskript vrij te geven voor publikatie in facsimile. 'Al heb ik het eerst beschouwd als mijn dierbaar recht om de schat van de Tiende Symfonie in het verborgene te koesteren, nu weet ik dat het mijn plicht is om de laatste gedachten van de meester voor de wereld te ontsluiten. Het grote bouwwerk van deze symfonische delen verheft zich nu voor alle ogen. Er staan onafgebouwde muren, steigers verhullen de architektuur, maar desondanks zijn de verhoudingen, het plan, duidelijk te onderscheiden... ' Latere schrijvers hebben gesuggereerd dat Alma niet uitsluitend door nobele motieven werd gedreven: in de naoorlogse periode van inflatie kon ze het geld best gebruiken. Van een zeker egocentrisme is zij niet vrij te pleiten, getuige de grote aandacht die zij vestigde op Mahlers bijschrift op de laatste pagina: 'Für dich leben, für dich sterben, Almschi.'

Het facsimile van 1924 maakte een eind aan de onzekerheid (later bleek deze editie niet al het materiaal te bevatten). Er is inderdaad een tiende symfonie, in vijf delen, die van het begin tot het einde geschetst waren op vier balken (met, inderdaad, allerlei bewogen, aan Alma gerichte gemoedsuitingen van Mahler in de marge). Bovendien is er een partituurontwerp dat gevorderd is tot aan de eerste eenendertig maten van het derde deel, alsmede een aantal losse schetsbladen.

Gissen

De opzet van de symfonie is symmetrisch: er zijn twee langzame hoekdelen, een Adagio en een Finale, met daartussen twee Scherzi, die zijn gescheiden door een minuscuul Allegretto, dat Mahler de titel Purgatorio meegaf.

De partituurontwerpen van het eerste en het derde deel waren dermate kompleet dat ze zonder al te veel problemen uitvoerbaar konden worden gemaakt. Alma Mahler vroeg de komponist Ernst Krenek die taak op zich te nemen. Hetzelfde jaar nog werden Adagio en Purgatorio in Wenen uitgevoerd. De twee delen verschenen in 1951 ook in druk, maar door latere revisors waren zoveel veranderingen en toevoegingen aangebracht dat Krenek zijn naam er niet boven wilde hebben. De diskussie die na deze eerste uitvoering losbrandde, woedt voort tot op de dag van vandaag. Tegenstanders beweren dat de essentie van Mahlers muziek gelegen is in de verfijnde afwerking van instrumentatie, tegenstemmen en dynamische verhoudingen, en dat niemand dat zo kan doen als de Meester – die bovendien nog talrijke veranderingen zou hebben aangebracht. Het manuskript van de Tiende zou te onvolledig zijn om er ooit nog een echte Mahler-symfonie uit te distilleren. Ze nemen zelfs met de toch redelijk volledige partituur van het Adagio geen genoegen. De voorstanders stellen dat de symfonie in grote lijnen voltooid is, en dat kundig en diskreet aanvullen Mahlers muzikale boodschap alleen maar ten goede kan komen. Zonder dat gaat het niet: want daarvoor is Mahlers schets op een aantal plekken te onvolledig. Met name in de laatste twee delen zijn er passages waar hij alleen de hoofdmelodie genoteerd heeft, en ook is het dikwijls gissen naar de instrumentatie.

Uitvoerbare versie

De gedachte aan een voltooide Tiende bleef de gemoederen bezighouden. Grote komponisten als Schönberg en Sjostakowitsj werden benaderd, maar reageerden terughoudend. Maar het onuitgewerkte torso bleef intrigeren, en omdat de schets gepubliceerd was is het geen wonder dat meer dan één Mahlergek zich waagde aan een uitwerking.

Honderd jaar na Mahlers geboorte, in 1960, stuitte de Engelse musikoloog Deryck Cooke (1919-1976), die in opdracht van de BBC aan een boek over Mahler werkte, op de Tiende. Hij vatte het plan op om de meest geschikte fragmenten uit de drie tot dan toe onuitgewerkte delen in partituur te brengen en te gebruiken als illustratiemateriaal voor een radiolezing, maar het projekt groeide ten slötte uit tot een bijna volledige partituur. Het enthousiasme waarmee de uitzending begroet werd, overtuigde Cooke ervan dat hij het werk moest afmaken, maar Alma Mahler sprak een veto uit over uitvoeringen, dat ze overigens later weer introk. Na haar dood, kort daarna, kwam er uit de nalatenschap weer nieuw materiaal boven water, dat Cooke gretig verwerkte in zijn 'performing version '. Want hij koesterde nadrukkelijk niet de pretentie dat hij ooit aan Mahlers werk zou kunnen tippen: 'Deze partituur is geen "voltooiing" van de symfonie', schreef hij. 'Alleen Mahler zelf zou zijn grote opzet tot in het kleinste detail hebben kunnen vormen en vervolmaken. Mijn partituur representeert eenvoudigweg het stadium dat het werk bereikt had toen Mahler stierf, in een voar uitvoering hanteerbare versie.'

Natuurlijk barstte de kritiek opnieuw los: 'Het klinkt als Mahler, maar is het niet' is het meest gehoorde verwijt. Naast de imponerende Negende, die decennia lang gezien was als Mahlers laatste woord, vond men de Tiende maar een slap brouwsel. Maar door anderen werd Cooke, wiens versie inmiddels vele malen op de plaat is gezet, geloofd om zijn inzicht en zorgvuldigheid, en om het feit dat hij de 'substantie' van de Tiende Symfonie toegankelijk had gemaakt.

Wanhoop

Die substantie is in grote trekken te omschrijven als een afdaling in een diep dal, gevolgd door een spirituele triomf. Het lyrisch Adagio introduceert met steeds gekompliceerder melodische verstrengelingen een groeiende spanning, die in het eerste Scherzo, met zijn sardonische, tegendraadse ritmische figuren, weer geleidelijk wordt ontladen. Het Purgatorio brengt een merkwaardig lichtvoetig, humoristisch heen en weer pendelend melodietje, dat in merkwaardige tegenspraak is met de hartekreten die Mahler in de kantlijnen krabbelde: 'O Gott, O Gott, warum hast du mich verlassen?' Het tweede Scherzo breekt los in schrille akkoorden en gaat over in een melancholieke walsbeweging waarin het thema steeds opnieuw stormachtig opflakkert en ten slotte uitdooft in een wegebbende koda, die eindigt met een dreunende, gedempte tromslag. Het is het meest zwartgallige, wanhopige moment in de svmfonie. Mahler hoorde dat geluid in het jaar 1907 in New York, verhaalt Alma later. Het begeleidde de begrafenis van een bij een reddingspoging omgekomen brandweerman, en hij was er hevig door aangegrepen. 'Mahler identificeerde zichzelf met de dode held, die het uiterste pad naar naastenliefde had genomen en zo gelouterd was van alle schuld', aldus David Holbrook.

De lang uitgesponnen Finale van de Tiende bevestigt die veronderstelling. Vanuit de tromslagen komen geleidelijk de andere instrumenten weer op in een komplexe verwerking van thema's uit eerdere delen. Maar in een zangerige, langzaam wegebbende koda voor strijkers keert het voorzichtig optimisme van het begin terug en maken de beproevingen plaats voor berusting.

Vier versies

Cooke was niet de enige. Er zijn minstens vier andere uitwerklngen van Mahlers schets. Onafhankelijk van elkaar kompleteerden de Engelsman Joe Wheeler, de Duitser Hans Wollschläger (die zijn versie inmiddels heeft ingetrokken), en de Amerikaan Clinton Carpenter Mahlers schetsen tot een presentabele symfonie. Het idee om die verschillende versies eens met elkaar te konfronteren leidde twee jaar geleden tot de oprichting van de Stichting Mahler X. Terwijl de voorbereidingen al in volle gang waren, kwam drs. Frans Bouwman, de musikologische begeleider van de onderneming, bovendien op het spoor van een vierde, pas gereed gekomen voltooiing door de Amerikaanse musikoloog Remo Mazzetti, een 'synthetische' versie. Mazzetti heeft daarin de wortel getrokken uit de gezamenlijke verrichtingen van Cooke, Wheeler en Carpenter. Bouwman begon in 1972 met het verzamelen van Tiende Symfonieën en breidde zelf de katalogus nog uit door de versies van Cooke en Mazzetti te bewerken voor twee piano's.

'Als je het stuk op de piano speelt, mis je die onzekere faktor van de instrumentatie, die ligt eigenlijk maar voor vijftig procent of zelfs minder vast', zegt hij. 'Met een pianoversie zit je veel dichter bij een piano-uittreksel zoals die ook van de andere symfonieën uitgegeven zijn en waar Mahler niet afwijzend tegenover stond. Je kunt nu de Cooke- en de Mazzetti-versie vergelijken, en dan zie je hoe weinig ze eigenlijk verschillen in essentie. De afwerking is wel verschillend, Mazzetti is wat verfijnder.'

Te vol

Mazzetti's voltooiing beleeft in het Mahler-X-projekt, op 14 november, zijn première. Van de Wheeler-versie, die daardoor is komen te vervallen, zal ter vergelijking wel een bandopname beschikbaar zijn.

'Wheelers versie staat bekend als de meest filologisch verantwoorde. Hij durft eigenlijk het minste, het is een zeer goede performing-versie. maar er zitten nog wel een heleboel leesfouten in', vertelt Bouwman. De meest vrije versie in het rijtje is die van Clinton Carpenter. Anders dan de andere restaurateurs noemt hij zijn versie dan ook een 'bewerking'. Bouwman: 'Carpenter is er al vanaf ongeveer 1950 mee bezig. Hij heeft telkens een Mahlersymfonie genomen, gekeken wat voor oplossing Mahler daar voor bepaalde problemen aanvoerde, en dat verwerkt. Zo ontstonden er telkens nieuwe versies. Zijn zesde versie, die nu voor het eerst door een beroepsorkest gespeeld wordt, is ongeveer twee jaar oud. Carpenter is geen musikoloog, ook geen professioneel musicus. Het is best boeiend wat hij doet, maar het klinkt gewoon te vol. Je moet niet meer Mahler willen zijn dan Mahler zelf, en dat is eigenlijk het manko van de Carpenter-versie.'

Er is geen lakmoestest voor gerestaureerde symfonieën, en het Utrechtse Mahlerprojekt zal dan ook geen einde maken aan het gekrakeel. Een van de onoplosbare kwesties is de vraag waarom Mahler na augustus 1910 niet meer aan zijn Tiende heeft gewerkt. Misschien had hij er gewoonweg geen tijd voor: in september dirigeerde hij de première van zijn Achtste Symfonie, die van de Negende was in voorbereiding, en in november vertrok hij weer naar Amerika, om in april doodziek terug te keren. Of was hij nog niet tevreden en overwoog hij de symfonie om te werken?

Wat zou hij zelf van al die bemoeienis met zijn nalatenschap gevonden hebben? Zijn die bewerkers aasgieren of archeologen? Voor Frans Bouwman speelt het dilemma nauwelijks een rol: 'Volgens mij bestaat er geen kultuurethiek', zegt hij. 'Moet je zo'n torso dan in de kast laten liggen?'

Het symposium Mahler X wordt gehouden van 12 t/m 16 november. Inlichtingen: 070-833929. Uitvoeringen van de Tiende Symfonie: Cooke-versie: 12 november (Amsterdam). 15 november (Utrecht) door het Concertgebouworkest o.l.v. Simon Rattle. Mazzetti-versie: 14 november (Utrecht) door het Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Gaetano Delogu. Carpenter-versie: 21 november (Den Bosch) en 23 november (Utrecht) door Brabants Orkest o.l.v. Theodore Bloomfield.


© Frits van der Waa 2007