Verschenen in Vrije Geluiden no.22, 9 december 2000
De camera danst mee in Sulphur
Cameravoering en soundtrack van de dansfilm Sulphur lijken geïmproviseerd. Maar dat is
schijn. Over alles is nagedacht. Sulphur is dinsdag 19 december te zien in Pitch
op Nederland 3.
Op een muur zit een vlinder. De camera zwenkt af over de stenen muur en volgt de schaduw van een
rijzige vrouw die voorwaarts schrijdt op onwerkelijke, verglijdende klanken. Dat is het begin van
Sulphur, een dansfilm van regisseuse Jellie Dekker en het choreografenduo Andrea Leine en
Harijono Roebana, die dit voorjaar zijn première beleefde op het Springdance Festival.
Sulphur is een dansfilm, geen gefilmde choreografie. Dekker, Leine en Roebana maakten een
draaiboek waarin niet alleen de handelingen van de vrouw (Leine zelf) en de haar omringende dansers
waren vastgelegd, maar ook de visualisatie daarvan. De film is opgebouwd als een reeks op
verschillende locaties opgenomen scènes, die zich onderscheiden door een eigen arsenaal aan
dans- en filmtechnieken. Indrukwekkend is vooral de vierde grote scène, waarin de vrouw en
haar tegenspelers een symbolische confrontatie aangaan. Dit deel bevat vrijwel geen montages. De
camera danst mee, cirkelt om de personages heen, schijnbaar losweg, maar ongetwijfeld
mee-gechoreografeerd. Dit alles wordt begeleid door de dreigende, diepe tonen van een onbestemd
blaasinstrument. Een didgeridoo?
Door dergelijke ongrijpbare klanken krijgt de muziek een geïmproviseerd karakter. Maar
in werkelijkheid heeft componist Martijn Padding met behulp van de computer de noten en klanken
nauwgezet op elkaar en op de beelden afgestemd. Anders dan bij dans gebruikelijk is, is de muzikale
component het laatst toegevoegd.
'De grondgedachte was dat de muziek zich als een abstracte laag onder de beelden zou moeten
ontwikkelen, maar tegelijkertijd een verbinding zou moeten vormen met de live-geluiden,'
vertelt Padding. 'Ik ben daarom begonnen met de film door te lopen en alle punten te markeren die
mooie contactgeluiden hadden opgeleverd bijvoorbeeld het schuren van een voet over de vloer
of op grind, maar ook het geluid van scherp inademen. Die geluiden heb ik als het ware losgemaakt,
en versterkt, waardoor het muzikaal geluid werd. Daarna ben ik ze gaan combineren met
slagwerkgeluiden of tonen, zodat het muzikale bouwstenen werden.'
Zo ontwierp de componist een 'raster' van belangrijke momenten, waarbij hij ervoor zorgde dat
beeld en geluid niet steeds gelijk opliepen (het zogenoemde Mickey-Mousing): 'Als muziek en
film steeds hetzelfde doen, is dat heel flauw. Maar het is wél heel mooi als het elkaar even
raakt. Ik heb dus naar speciale momenten gezocht. Er zit bijvoorbeeld een jongen in die een sprong
maakt. Juist als zijn voet op het allerhoogste punt is hoor je pling. Dat krijg je in
werkelijkheid nooit voor elkaar.'
Vervolgens dook Padding de studio in. Samen met trombonist Wolter Wierbos en slagwerker Hans van
der Meer nam hij talloze geluiden op: 'Allerlei rare slaginstrumenten, maar ook hele
trombonetoonladders, met uiteenlopende soorten vibrato of boventonen. Meestal aparte nootjes, maar
ook korte patronen of motieven. Zo kreeg ik een alfabet van honderden elementen, en daar ben ik
toen akkoorden en ritmes en zinnen mee gaan maken. Ik ben heel streng te werk gegaan, maar heb
tegelijkertijd wel geprobeerd de muziek heel erg te laten ademen, en grote lijnen te trekken, juist
omdat de dans een hoge snelheid en een klein ritme heeft.'
Met assistentie van technicus Frank van der Weij zette Padding uiteindelijk de definitieve
soundtrack in elkaar, per computer. 'Het mooie is: het is allemaal echt gespeeld. Je hoort
gewoon Wolter, maar ik kon wel zes Wolters tegelijk laten spelen. Er zitten bijvoorbeeld ook
melodieën van aangestreken bekkens in, die toon voor toon aan elkaar geplakt zijn. Het klinkt
heel natuurlijk, maar live is dat onmogelijk.'
In de cryptische slotscène van de film loopt de vrouw door een museum, langs skeletten en
fossielen, gehuld in een blauwachtige gloed en begeleid door een majestueus koor van trombones. 'Ik
beschouw de film het liefst als een abstract beeld-ding,' zegt Padding, 'al zitten er ook heel
suggestieve, verhalende elementen in. Maar daar heb ik niet te veel over nagedacht, dat is niet
goed voor het componeren.'
Pitch. Dinsdag 19 december, Nederland 3, 22.35 uur
© Frits van der Waa 2007