de Volkskrant van 1 december 1986, Kunst, recensie
STERK BEGIN VAN CONCERTANTE OPERA-SERIE BIJ DE VARA
Schitterende Ulisse van Monteverdi
VARA-matinee: Il Ritorno d'Ulisse in Patria, opera van Monteverdi (concert-uitvoering). Solisten: John
Elwes, Gloria Banditelli, Raul Giménez, Harry van der Kamp, Gian Paolo Fagotto, e.a. Orkest:
Accademia San Cassiano. Muzikale leiding: Alan Curtis. In: Concertgebouw Amsterdam. Radio: Vanavond,
Radio 4, 20.00 uur.
Stel je voor dat er van Wagners opera's niets ander bewaard zou zijn dan Der fliegende Holländer,
Die Meistersinger von Nürnberg en Parsifal. Huiveringwekkende gedachte.
Toch is dat precies wat er aan de hand is met het werk van Claudio Monteverdi, de eerste grote
operacomponist. L'Orfeo, zijn vroegste opera, stamt uit 1607. Dan, na een gat van vierendertig
jaar, volgen Il ritorno d'Ulisse in patria (1641) en L'incoronazione di Poppea (1642).
Monteverdi moet zeker tien andere opera's hebben geschreven. Er is geen noot van over.
Zelfs die laatste twee meesterwerken hebben de eeuwen niet ongehavend doorstaan. Er moet
gerestaureerd en gereconstrueerd worden. Daarnaast voeren de barokspecialisten discussies over de
authenticiteit van het werk. Net als Rembrandt had Monteverdi zijn leerlingen en assistenten, die de
meester, inmiddels over de zeventig, een handje hielpen.
Vooral de partituur van Ulisse werd lange tijd beschouwd als een onvolledige schets, waarin
bovendien het aandeel van Monteverdi zelf niet zeker was. Alan Curtis, wiens reconstructie van de opera
zaterdag concertant werd uitgevoerd in de VARA-matinee, denkt daar inmiddels anders over, "ondanks
alles wat daarover is geschreven en foutief verkondigd door Raymond Leppard, Nikolaus Harnoncourt, Hans
Werner Henze en andere bewerkers". Geen zachtzinnige uitspraak over Harnoncourt, die toch in de jaren
zestig met de eerste "authentieke" uitvoeringen van Orfeo en Poppea een belangrijk aandeel
had in de Monteverdi-revival.
Curtis concludeert dat juist Ulisse, de opera die altijd een beetje in de schaduw is gebleven,
voor het overgrote deel Monteverdi's stempel draagt, terwijl grote delen van Poppea gecomponeerd
zouden zijn door Francesco Sacrati (± 1600-1650).
Voor de luisteraar is het een kwestie van hooguit academisch belang. Beide opera's zijn hoogtepunten
in het genre, dat na Monteverdi's dood een geleidelijke en droevige verstening tegemoet ging. Ulisse
is gebaseerd op de slotepisode uit Homerus' Odyssee, waarin verhaald wordt hoe Odysseus (Ulisse) na
jarenlange omzwervingen terugkeert in zijn vaderland Ithaka, waar zijn vrouw Penelope, die hem al die
tijd trouw is gebleven, wordt bestookt door een menigte edellieden, die, belust op de bezittingen en
het koningschap, om haar hand dingen. Het verhaal eindigt met het uitmoorden van alle vrijers en het
uit de weg ruimen van de twijfels die Penelope omtrent Ulisse's identiteit koestert.
Het is een schitterend gegeven voor een opera. De Homerische goden, helden, schurken en dienaren
zijn even kleurrijk en beweeglijk als de muziek van Monteverdi, die de woorden en emoties van de
protagonisten op de voet volgt in lenige recitatieven, losjes ingebed in ensembles, terugkerende
refreinen en instrumentale ritornellen.
Dwingend
In de uitvoering van zaterdag, door Alan Curtis zelf als maestro al cembalo vanachter het
klavecimbel geleid, komen de muzikale en dramatische kwaliteiten van het werk nagenoeg perfect naar
voren, subtiel onderstreept door de orkestrale begeleiding van de Accademia San Cassiano, een
internationaal gezelschap van barokmusici.
De talrijke solisten, merendeels van Engelse en Italiaanse herkomst, leggen hart en ziel in hun
partijen. Gloria Banditelli is een goedvolle Penelope, Michel Verschaeve een uitbundige Eumete, en
Harry van der Kamp zowel een dreigende Nettuno als een kwaadaardige Antinoo. Alleen tenor John Elwes,
met zijn fraaie, maar enigszins opgesloten timbre, had wat meer van de titelrol kunnen maken.
De theatrale kracht van de opera is zo dwingend dat Curtis en zijn equipe de verleiding niet hebben
kunnen weerstaan om de concertuitvoering hier en daar op te luisteren met mimiek en gebaren. Wie
vanavond naar de radio-uitzending luistert (en dat is van harte aan te raden) zal dan ook opkijken van
het geschater dat soms uit het publiek opstijgt. Vooral Gian Paolo Fagotto weet als Iro, de stotterende,
vraatzuchtige bangerik, de lachers op zijn hand te krijgen.
Met deze Ulisse is de Italiaanse operaserie, een van de deelprojecten binnen de VARA-matinee,
voortreffelijk van start gegaan. In de eerste helft van het komend jaar volgen concertuitvoeringen van
Rossini's Tancredi, Verdi's I Masnadieri, en Mozarts Mitridate. Tenslotte wordt
met een eigentijdse opera naar het Odysseus-thema, Ulisse van Luigi Dallapiccola, de kringloop
gesloten.
© Frits van der Waa 2006