de Volkskrant van 26 augustus 1988, Kunst, recensie
Houterige muziek bij fraai marionettenspel
Compagnia Carlo Colla e Figli: Il gatto con gli stivali. De Kleine Komedie. Amsterdam. T/m 4 september.
Het sprookje van de gelaarsde kat gaat over een molenaarszoon die zich uitgeeft voor een markies. Il
gatto con gli stivali, de van dat sprookje afgeleide marionettenvoorstelling, is een poppenspel dat
zich uitgeeft voor een opera.
Het verging de zogenaamde markies van Carabas beter dan de zogenaamde opera, want niemand had in de
gaten wat hij werkelijk was. Bekeken als opera is Il gatto con gli stivali een fiasco. Naar zijn
ware aard beschouwd, als marionettenspel dus, is het een prachtige voorstelling.
De Italiaanse Compagnia Carlo Colla e Figli die ook optrad tijdens het Internationaal Poppenfestival
brengt de komende maand twee produkties in de Kleine Komedie: na de "opera" De gelaarsde kat
volgt Excelsior, een balletvoorstelling. Met 350 marionetten, bediend door achttien spelers, is
het in zijn soort grootschalig theater.
De Compagnia Colla is een familiebedrijf, met een geschiedenis die teruggaat tot in de achttiende
eeuw. Beide voorstellingen in de Kleine Komedie horen tot "historisch" repertoire van omstreeks de
eeuwwisseling, de glorietijd van het gezelschap.
De gelaarsde kat stamt uit 1910 en is een ietwat opgerekte versie van het door Charles
Perrault opgetekende volkssprookje. Juist in de extraatjes, waaronder een dieren-parade, een
balletscène en een spectaculair onweer, bereiken de pracht en het vernuft van de voorstelling
een hoogtepunt. De personages bewegen zich in schitterende, in warme kleuren geschilderde decors, die
een bijna volmaakte illusie van diepte teweegbrengen. Het effect wordt nog realistischer doordat voor
de "verafgelegen" scènes marionetjes van bijpassend klein formaat worden ingeschakeld.
Aan alles is te zien dat Pinocchio niet voor niets in Italië is geschreven. De
muziek daarentegen lijkt te weerspreken dat dat land ook een Verdi en een Puccini heeft voortgebracht.
Of de partituur, gecomponeerd door ene Felice Camesasca, authentiek is, dan wel van recentere datum,
vermeldt de historie niet. Het maakt niet veel uit, evenmin als de goede bijdragen van de drie zangers,
en de zeer matige prestaties van het orkest, gevormd door negen studenten van het Sweelinck
Conservatorium en aangevoerd door Paolo Vaglieri, de eigen dirigent van het poppengezelschap. Want
zelfs gemeten naar maatstaven van 1910 overtreft Camesasca's partituur de poppen vele malen in
houterigheid en onbeholpenheid. Op zijn best biedt ze een functionele illustratie, maar op andere
plekken, zoals de in wezen dramatische scène waar de Reus zich in een muis verandert en door de
Kat wordt verslonden, zijn de noten in tegenspraak met de handeling en halen de vaart eruit.
Gelukkig bevat het spel veel gesproken passages, die ook voor degenen die geen Italiaans kennen goed
te volgen zijn. Voor kleine kinderen is de voorstelling te moeilijk en vaak te langdradig. Daar is ze
ook niet voor bedoeld, al worden er verscheidene matinee-opvoeringen gegeven. Voor volwassenen en
andere iets oudere kinderen is het beslist een feestelijke vertoning, met als mooiste moment (tenminste
voor wie ijverig applaudisseert) het open doekje, waarbij voor het eerst een blik gegund is op de
spelers en de machinerieën.
© Frits van der Waa 2006