de Volkskrant van 26 maart 1990, Kunst, recensie
Intense Sjostakovitsj-kwartetten
Sjostakovitsj-kwartetten door het Sjostakovitsj Kwartet. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Volgende concerten: aldaar, 30/3, 31/3, 1/4.
Hoewel talloze orkesten pogingen in het werk stellen om het wereldkampioenschap Sjostakovitsj-spelen
op hun naam te krijgen, is het Sjostakovitsj Kwartet uit Moskou de naam zegt het al nog
altijd titelhouder.
Ruim vijf jaar geleden bracht het gezelschap in het Amsterdamse Concertgebouw al een integrale
uitvoering van de vijftien strijkkwartetten die de Russische meester componeerde tussen 1938 en 1974.
Ditmaal is de kleine zaal van het Utrechtse Muziekcentrum het strijdtoneel waarop het ensemble de
tour de force herhaalt die het in de ruim twintig jaar van zijn· bestaan al talloze
malen verricht mnoet hebben.
Over de bijzondere eigenschappen van Sjostakovitsj' muziek zoals de gekwelde, maar van ironie
doorschoten expressie, de superieure vormbeheersing en de onder traditionele dekmantels verscholen
experimenten is de laatste jaren al genoeg geschreven. Daar wil ik niet meer aan toevoegen dan
dat die kwaliteiten in zijn kwartetmuziek hun zuiverste en meest persoonlijke gestalte hebben gekregen.
Het Sjostakovitsj Kwartet liet vrijdag in de eerste drie kwartetten horen dat het tot de bodem durft
te gaan. Door de miniemste nuances in dynamiek en toonvorm aan te scherpen en alles dat naar pathetiek
zweemt te vermijden bereiken de vier musici een intensiteit die eerder stoelt op de kracht van een
dringend gefluister dan op het ontplooien van groot geluid en heftige fortissimi. Die vergen in
de Utrechtse kleine zaal, met zijn benarde akoestiek, een meer dan normale inspanning.
Waarschijnlijk was dat ook de oorzaak dat altist Alexander Galkovski tijdens het Allegro non
troppo van het Derde Kwartet, waar de componist een haast orkestraal geweld uit het kwartet
perst, een snaar verspeelde.
Het samenspel van het ensemble is verbazingwekkend. Uit het niets grijpt het spatgelijke,
haarzuivere en uitgebalanceerde inzetten. Daartegenover stonden helaas kleine individuele problemen:
een ruwe missthien te routineus genomen aanzet, of een verkeerde intonatie, met als meest
desastreuze de kwijnende flageoletten die de tot dat moment onfeilbaar lijkende aanvoerder Andrej
Sjislov neerzette in de allerlaatste maten van het Derde Kwartet. Ook kampioenen zijn per slot gewone
mensen.
© Frits van der Waa 2006