Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 27 april 1990, Kunst, recensie

Aquarium in Beurs van Berlage vooral architectonisch monument

AMSTERDAM - Noem het een doos, een kast, een vitrine, een aquarium. Van een gebouw kun je eigenlijk niet spreken, het is eerder een enorm doorschijnend kunstobject, permanent opgesteld in de Beurs van Berlage in Amsterdam. Een zaal in een zaal, een monument in een monument.

De woensdag geopende AGA Zaal, een creatie van Architectenbureau Pieter Zaanen, belooft een bedevaartplaats te worden voor vormgevers en architecten, en een nachtmerrie voor glazenwassers. Kamermuziekliefhebbers – voor wie de ruimte eigenlijk bedoeld is – zullen er ruimschoots aan hun trekken komen. Het is echter nog de vraag of het muzikaal comfort dat van andere kleine zalen zal overtreffen.

In wanden en plafond van de zaal is zo'n achthonderd vierkante meter glas verwerkt, met economie verankerd aan een stalen raamwerk. De tint van het glas is lichtgrijs, waardoor de grens tussen "binnen" en "buiten" wel wordt aangegeven, maar heel summier blijft.

In Zaanens ontwerp is een regelmatige basisstructuur doorbroken met allerlei plezierig asymmetrische accenten. Om te beginnen de plaatsing van de zaal zelf, die ten opzichte van Berlages hal enigszins uit het lood staat. Samen met het "voetstuk", dat kleiner is dan de glasconstructie die het lijkt te dragen, versterkt het de illusie dat de kast een losstaand, verplaatsbaar voorwerp is. Loop je er om heen, dan blijkt een van de lange zijden een bocht te maken. Tussen twee rechte, parallel lopende wanden kaatst geluid gemakkelijk heen en weer. Dat is hiermee vermeden.

Ook in de zaal zelf zijn links en rechts nergens exact gelijk. Een klein deel van de glasplaten is voor de helft afgedekt met driehoekige panelen, die vanuit de linkerachterhoek een patroon van schuin naar rechts en naar achteren lopende lijnen vormen. Veel opvallender zijn zes witte objecten van hard kunststof, die voor de gekromde rechterwand hangen en direct doen denken aan bollende surfzeiltjes. De schermen moeten geluid absorberen, de surfzeiltjes moeten het verstrooien.

De akoestici van Peutz en Associés zijn er in geslaagd dit tweehonderd zitplaatsen tellende aquarium een heuse zaal-akoestiek te geven. Toch lijkt de ruimte in één opzicht nog op een zwembad: het geluid drukt er op het trommelvlies. Muziek is hard. Applaus is oorverdovend. Het Nederlands Kamerorkest, dat voortaan in de AGA Zaal gaat repeteren en ook het openingsconcert verzorgde, zal zijn pianissimo aanzienlijk moeten verfijnen.

Het is goed mogelijk dat bij kleinere ensembles zo'n oververzadiging niet zal optreden. De 44 optredens die het komende weekeinde als Kamermuziekmarathon worden gegeven zullen daarover meer opheldering verschaffen.

Ook is het voorstelbaar dat jarenlang repeteren op een schaatsbaan het raffinement van het Nederlands Kamerorkest niet ten goede is gekomen. Dvoraks Serenade en de Variations van Tristan Keuris, onder aanvoering van concertmeester István Párkányi, klonken zeer flets. Maar ook Mozarts G-moll-symfonie, gedirigeerd door Hartmut Haenchen, liet geen aangename indruk na en was onrustig van intonatie. Dat kan niet aan de zaalakoestiek gelegen hebben, al laat die, hard, helder en direct als ze is, weinig ruimte voor foezelen met details.

Net als de Haagse Dr. Anton Philipszaal, die eveneens door Peutz van een akoestiek is voorzien, kenmerkt de AGA Zaal zich door een grote nadruk op de bastonen, met name die van contrabassen en celli, die sterk resoneren in het podium. Riant of overdadig? Ik neig naar het tweede, maar dat is een kwestie van smaak.

Niettemin is de rest van het klankspectrum goed in balans, al leken de blazers, die slechts in Mozart meespeelden, minder "terug te krijgen" van de zaal dan de voor hen zittende strijkers. Misschien (maar dat is leken-advies) moet dat achterste rijtje stoelen wat opgehoogd worden.


© Frits van der Waa 2006