Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 22 juni 1992, Kunst, recensie

Elektriciteitsfestijn met schroeilucht en oorverdovend geluid

ROTTERDAM - 'Eindelijk muziek!' verzucht een meisje om kwart over een. De Nacht van de Elektriciteit maakt op dat moment een omslag door. Van cultuur-expo naar house-party. Tussen acht uur 's avonds en vier uur 's ochtends daalt de gemiddelde leeftijd van het publiek van dertig naar twintig, en stijgt de geluidsdruk in disco Nighttown. Weliswaar hoeft de meegebrachte voorraad watten niet aangesproken te worden. Maar toch is het handig dat het barpersoneel goed kan liplezen.

Elektriciteit: dat een van de eerste toepassingen het voortbrengen van licht was, lijkt vergeten, of op zijn minst naar de achtergrond geschoven. Te zien is er weinig, te horen des te meer. BOINK BOINK BOINK BOINK. In de jaren negentig wordt elektriciteit niet meer uitgedrukt in Volts of Watts, maar in decibels.

Zo krijgt Electric Spring, het project waarin de Rotterdamse Kunststichting en Zaal de Unie maandenlang de technologisch-geöriënteerde kunst hebben verkend, een dreunend besluit.

De Nacht is nog jong en bijna geluidloos als Dick Raaijmakers een vlammetje bij een kaars houdt. Onder een hangend gewicht ligt een nietsvermoedende microfoon naar een radiootje te luisteren. De vlam bereikt het touw, het gewicht ploft naar beneden en verplettert de microfoon. Stilte.

Raaijmakers straft de onverzadigbare luistervampier. Intona, dodici manieri di far tacere un microfono is een twaalfvoudige micro-moord, koel, vastberaden, en fascinerend. De gevonnisten worden levend verbrand, gekookt, doorgezaagd, opgeblazen, verdronken, en terwijl de omstanders toekijken vertellen de luidsprekers wat zich afspeelt in het gemartelde hoortoestel.

De overluid afgespeelde ambient music die vervolgens uit de luidsprekers begint te sijpelen wordt al gauw doorbroken door een hels geknetter. De Guitar Monkeys, een groepje lawaaimakers, door audio-couturier Benoit Maubrey toegerust met wrakke gitaartjes en jassen met ingebouwde luidsprekers, zaaien onrust in Nighttown.

Dan begint zich een drom te vormen voor de toegang van de kelder, in afwachting van het optreden van Barry Schwartz. Er wordt met zeer hoge voltages gewerkt. Het is daarom absoluut niet toegestaan onderdelen van de installatie aan te raken. Bovendien kan er olie spatten. U bent gewaarschuwd. Zoiets lokt.

Ook Huba de Graaff is op het modistenpad geweest. Ze wankelt onder het gewicht van haar blikken overgooier, maar het ding weigert dienst. Er moe ergens een draadje los zitten. Daarna rukt de dreun op. Nee, Quazar komt nog niet, pas om half drie. Van Barry Schwartz, verscholen achter minimale zichtlijnen, is niets te vernemen dan een schroeilucht en de klank van geteisterd metaal.

In de bovenzaal bast en boemt het Britse tweemansorkest Cabaret Voltaire tegen een achtergrond van gedurig veranderende video-patronen. Leerzamer tijdverdrijf biedt een filmpje in de belendende zaal. Met behulp van de sidderaal Joe demonstreert een Amerikaanse onderzoeker uit de jaren vijftig de uitzonderlijke eigenschappen van dit vriendelijke huisdier.

Bezien vanuit de frontlinie – dan maar oliespatten – biedt Barry Schwartz' performance een angstaanjagend schouwspel. Schwartz, gestoken in rubber laarzen en overall, laat een grote metalen schijf krijsen onder een stuk stikstof-ijs (-210°C). Terwijl olie langs de lange snaren van zijn hoogspannings'harp' sproeit rakelt hij er, voorzien van rubber handschoenen met vingerhoeden, knallende vonken en vlammen uit.

Elektriciteit is gevaarlijk, terug naar de veilige elektronika en naar de versnelde harteklop van de dansvloer, de moederschoot. Want het is zover. Uit paars oplichtende mist doemen de hypnotische puls, de digitale klankwervelingen, de cycloonpiloten en furieuze danseressen van Quazar op. De succesrijke house-groep speelt – voorlopig voor het laatst in voltallige bezetting. De dansende massa juicht, deint en golft, dat de vloer er van zwiept. Dag, Benjamin Franklin! Dag, Thomas Alva Edison! Are you having a good time?


© Frits van der Waa 2006