de Volkskrant van 14 september 1992, Kunst, recensie
Birkenkötter wint Gaudeamus in al te mager bezet concours
AMSTERDAM Het gaat goed met de Internationale Gaudeamus Muziekweek, want elk jaar sturen
heel veel jonge componisten hun partituren in. En het gaat niet zo goed met Gaudeamus, want er hebben
de afgelopen week maar weinig stukken geklonken die echt hout sneden. En die waren dikwijls niet eens
afkomstig uit de inzendingen, maar toegevoegd om het programma aantrekkelijker te maken.
Van de 352 ingezonden werken zijn er 35 uitgevoerd. Tien daarvan dongen mee naar de Gaudeamus Prijs,
een bedrag van tienduizend gulden. Die werd zondagmiddag, bij het slotconcert, toegekend aan de Duitse
componist Jörg Birkenkötter (29) voor zijn Klänge Schätten, een werk voor kamer-ensemble.
De 24-jarige Spanjaard Ramon Lazkano behaalde een eervolle vermelding met Su-itzalak, voor acht
celli.
De juryleden, Zygmunt Krauze, Jorge Antunes en Jan Vriend, zullen elkaar er niet over in de haren
zijn gevlogen. De keus was gering. Naast Birkenkötter leek alleen de Engelsman Andrew Toovey,
auteur van een beurtelings ruig en etherisch stuk voor zes instrumenten, Adam, enige kans op de
prijs te maken.
Het werd Birkenkötter, en daarmee heeft als gewoonlijk het handwerk van de componist de
doorslag gegeven. In Klänge Schatten staat geen noot voor niks. Alles heeft een functie,
en ook in de soms turbulente bewegingen aan het begin blijft elk ingrediënt van de klank
waarneembaar. Het idioom is dat van de Duitse neo-expressionistische stroming, waarvan Wolfgang
Rihm de voornaamste representant is.
En toch staan er te veel noten in het stuk maar dan gaat het over de lengte. Na ongeveer
een kwartier is de muziek op. Toch heeft Birkenkötter dan nog tien minuten nodig voor een langzaam
wegebbend eind. Zelfs de voortreffelijke uitvoering door musici van het Radio Kamer Orkest onder Mark
Foster kon het futverlies niet tegengaan.
Overigens waren vrijwel alle uitvoeringen boven kritiek verheven. Een uitzondering vormde een stuk
van Massimo Priori, waarin mezzo Christina Ascher de helder genoteerde solopartij voordroeg alsof het
de klaagzang van een eland met liefdesverdriet betrof.
Het gemiddelde niveau-verschil tussen de tien prijskandidaten en de overige uitgevoerde componisten
(geselecteerd door een schaduw-jury) was minimaal. Voor spek en bonen gespeelde stukken als Sarabande
et double van de Nederlander Richard Rijnvos of het uiterst curieuze pianoduet Moo kung dong
van de Koreaanse Young Sug Chang vertoonden beduidend meer eigen signatuur dan sommige composities uit
de kopgroep.
De Gaudeamus-programmeurs zijn er in geslaagd de hele ongelijksoortige muziekverzameling op een
tamelijk appetijtelijke wijze uit te stallen. Paradigms I, een flitsende, soms zelfs
vermakelijke elektronische compositie van de Amerikaan Eric Lyon, bood wat tegenwicht aan de slijtage
die de onvermijdelijke zeurverhalen voor dwarsfluit-met-tape teweegbrachten.
Het Nieuw Ensemble bracht leven in de brouwerij met het eigenzinnige Railway Street van de
Canadees James Rolfe. Met een minimum aan ingrediënten weet Rolfe een sluitend betoog op te zetten.
Percussieve pulsen, kleur en spanning zijn geraffineerd gedoseerd. Een sterk stuk, maar hors
concours.
Spectaculair was ook de afsluiting van het festival, de première van Jan Vriends Hallelujah I,
vermoedelijk de meest gecompliceerde orkestpartituur die ooit in Nederland is geschreven. Na een
voorgeschiedenis vol perikelen hebben het Radio Symfonie Orkest en Lucas Vis er twee weken repetitietijd
in gestoken. Dat was te horen.
Vriend heeft zich tot taak gesteld de evolutie van de kosmos, van de Oerknal tot en met Varèse
en Xenakis, te abstraheren tot een 35 minuten durend stuk. Dat is hem gelukt. Het is een titanische
compositie, met een genadeloze voortgang, waarin ook nog, de knallende Strauss-majeurakkoorden aan het
slot incluis, een waar lexicon van muzieken en technieken verstopt zit. Maar net zoals de evolutie
momenten van bloei en doodlopende ontwikkelingen heeft doorgemaakt doemen hier tussen passages van
absolute kracht of schoonheid ook momenten op waar de muziek in troebel vaarwater belandt. Vriends
magnum opus had een meesterwerk kunnen zijn. Dat is het net niet. Maar uniek is het, en daarom
is het jammer dat de uitvoeringsgeschiedenis van het stuk waarschijnlijk nu al ten einde is.
© Frits van der Waa 2006