de Volkskrant van 21-05-1994, Pagina 11, Kunst, recensie
Messiaen bijgezet in de hemel der groten
Messiaen-programma, door het Residentie Orkest en Lucy Shelton o.l.v.
Oliver Knussen. Concertgebouw, A'dam. Herhaling: Den Haag, 21/5. Radio 4:
21/5, 14.00 uur.
Er bestaat een dikwijls gereproduceerde negentiende-eeuwse silhouettekening
waarop we zien hoe Bruckner in de hemel verwelkomd wordt door Wagner, Mozart,
Bach en nog wat collega's. Het kost geen enkele moeite om de persoon van
Bruckner in gedachten te verwisselen met die van Olivier Messiaen.
De grote Franse componist, die ruim twee jaar geleden op 83-jarige leeftijd
overleed, is onverwijld en met evenveel égards bijgezet in de Galerij
der Groten. Zo organiseerde het Concertgebouw dit seizoen een vierdelige
serie In memoriam Messiaen, waaraan werd meegewerkt door iedereen die wat met
Messiaen heeft, van dirigent Reinbert de Leeuw tot organiste Marie-Claire
Alain, en van het Nederlands Blazers Ensemble tot het Rotterdams
Philharmonisch Orkest.
De serie werd donderdag afgesloten door het Residentie Orkest, sopraan Lucy
Shelton en Oliver Knussen, die met Poèmes pour Mi en Chronochromie in
nog geen anderhalf uur tijd de essentie van Messiaens werk wisten samen te
vatten.
Voor het Residentie Orkest was dit optreden de inleiding tot een krachtig,
maar veeleisend juni-offensief, waarin het onder andere ook Bruckners Achtste
uitvoert. Toeval, ongetwijfeld, maar het is niettemin curieus dat er tussen
Bruckner en Messiaen enige opvallende overeenkomsten bestaan. Beiden waren
van huis uit organist, beiden waren diep gelovig, en beiden componeerden
monumentale werken waarin devotie en passie op een hoogst karakteristieke
manier verenigd zijn tot weidse, bijna roerloze klankpanorama's. Verschillen
zijn er natuurlijk ook: anders dan Bruckner was Messiaen, ondanks zijn
respect voor de traditie, een baanbreker die de muzikale ontwikkelingen van
zijn eeuw ingrijpend heeft beèvloed. Zijn muziek onderscheidt zich
bovendien door een Oosters element, in de klank, maar meer nog in de
Zen-achtige esthetiek. Ze 'ontvouwt' zich niet, maar 'is' er gewoon, even
doelloos en fascinerend als de duizenden vogelgeluiden die hij erin verwerkt.
Desondanks komen er in Poèmes pour Mi, Messiaens in 1936 gecomponeerde
lofzang op het sacrament van het huwelijk, toch nog een aantal minidramaatjes
voor, zoals het heftige Epouvante, waarin de vertwijfeling wordt bezongen van
degenen die te veel aan het aardse hechten, of Les deux guerriers, waarin de
tocht van het echtpaar naar de hemelpoort wordt afgeschilderd als een strijd.
Die twee delen krijgen in de orkestversie van 1937 een bijna fysiek voelbare
kracht, te midden waarvan Lucy Shelton zich bewonderenswaardig weet te
handhaven. Sheltons sopraangeluid is niet in de eerste plaats mooi te noemen,
maar aan zeggingskracht ontbreekt het haar interpretatie allerminst.
Oliver Knussen, als altijd gezaghebbend, maar wars van opgelegd pandoer,
stelt zich volledig in dienst van de muziek. De balans die hij aanbrengt in
de rituele vogelmachinerieÎn van Chronochromie, een stuk uit 1960 dat
tegelijk volstrekt avantgardistisch, volstrekt onmodieus, en daarmee tijdloos
is, is superieur. Ook hier wordt de voortdurend dreigende oeverloosheid
beteugeld door een hermetische structuur - tot en met de door Knussen
adembenemend uitgedirigeerde tellen rust aan het slot.
© Frits van der Waa 2006