de Volkskrant van 01-07-1994, Pagina 10, Kunst, recensie
Schonberger componeert fraaie verbinding van tijden
Bewerkingen: Bach, Stravinsky en anderen, door het Schönberg
Ensemble, Nederlands Kamerkoor, Radio Kamer Orkest en Gesualdo Consort o.l.v.
Frans Brüggen. Oude Kerk, Amsterdam.
De twee afsluitende concerten van het Holland Festival, kunnen beschouwd
worden als afsluiting en samenvatting van de Schönberger-era. Het
programma belichtte de praktijk van het bewerken - van het simpele
arrangement tot en met de bewerking die eigenlijk een nieuwe compositie, een
verwerking is. Maar tegelijkertijd belichtte het de praktijk van het
programmeren - weer een andere vorm van muziek 'arrangeren', die bij
uitzondering kan uitgroeien tot een vorm van 'componeren'.
Zoals veel van de concerten die scheidend muziekprogrammeur Elmer
Schönberger de afgelopen jaren voor het Holland Festival heeft bedacht,
hoorden de beide concerten in de Oude Kerk tot de laatste categorie. Een
avond rondom Bach en Bach-bewerkingen (door anderen) en een avond rondom
Stravinsky en Stravinsky's bewerkingen (van anderen) vulden elkaar aan als
intelligent gegroepeerde zetstukken in een kijkdoos, waarin de losse
verbanden uit de muziekgeschiedenis aaneengeketend werden tot een levendige
samenspraak tussen heden en verleden.
Nu beschikt niet elke programmamaker over de middelen om voor zijn gedroomde
concert èn het Radio Kamer Orkest èn het Schönberg
Ensemble èn het Gesualdo Consort èn het Nederlands Kamerkoor
èn twee eminente solozangers, Harry vander Kamp en Paul Agnew, te
laten opdraven, en daar ook nog een dirigent als Frans Brüggen voor te
zetten, die Stravinsky's Apollon Musagète evenveel glans blijkt te
kunnen verlenen als Rameaus Abaris-suite. Gek genoeg benadrukt dit alles eens
te meer dat het niet in de eerste plaats gaat om de uitvoeringen of de
musici, hoe meesterlijk ook, maar allereerst om de muziek.
Het meest drastische voorbeeld van muzikale verwerking was wel JestsÚ
raz k gipoteze, dat de Russische componist Aleksandr Knaifel in opdracht van
het Schönberg Ensemble heeft gecomponeerd. De noten van Bachs Preludium
en Fuga in bes uit Das Wohltemperierte Klavier I zijn door Knaifel gefilterd
en verdeeld over ruimtelijk opgestelde musici, een kinderkoor en
elektronische geluidsbronnen, met als resultaat een bovenaards soort muzak,
die dwingt tot luisteren.
Een soortgelijke, maar minder ingrijpende bewerking is Dieter Schnebels
versie van de eerste fuga uit Die Kunst der Fuge, waarin de vier stemmen
rondzwerven door een over het publiek verdeeld koor van twintig solozangers.
Het Nederlands Kamerkoor ging hier beduidend introverter te werk dan in Bachs
Magnificat, waarin het Schönberg Ensemble voortreffelijk de klank van
een barok-orkest wist te benaderen. De overakoestische Oude Kerk was voor
Knaifel en Schnebel de ideale locatie, maar in de Stravinsky-versie van Bachs
Von Himmel hoch-koraalvariaties gingen de zo essentiële details er
helaas ietwat teloor.
Het tweede concert, waarin Stravinsky als be- en verwerker de hoofdrol
vervulde, legde zo mogelijk nog fraaiere verbindingen tussen verschillende
tijdsgewrichten. Stravinsky's Gesualdo-voltooiing Tres sacrae cantiones werd
schitterend uitgevoerd door het ensemble dat zich terecht siert met de naam
van deze laat-16de eeuwse vernieuwer. Monumentum pro Gesualdo, Stravinsky's
instrumentale versie van een drietal madrigalen, is een perfect voorbeeld van
signatuurvermenging.
Stravinsky heeft de vier trombones van In memoriam Dylan Thomas ontleend aan
Heinrich Schütz' solomotet Fili mi, Absalon, dat destijds op hetzelfde
herdenkingsconcert werd uitgevoerd. Met deze twee verklankingen van rouw en
ascese kwamen de jaren 1629, 1954 en 1994 achter elkaar in de kijkdoos te
staan, vanuit de coulissen ingeluid door Stravinsky's twee kortste
muziekstukken, zijn Fanfares uit 1953 en 1964.
© Frits van der Waa 2006