Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 02-01-1995, Pagina 11, Kunst, recensie

Schönberg Ensemble van dromerig naar drammerig

Matthews, Britten, Copland en Knussen, door het Schönberg Ensemble o.l.v. Oliver Knussen m.m.v. Lisa Saffer, Marijke van Kooten en Gerard Bouwhuis. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Den Haag (2/2), Amsterdam (3/2), Maastricht (5/2).

Pure pret heeft het Schönberg Ensemble nooit echt gelegen. Hoe schilderachtig en spiritueel de Nieuwjaarsconcerten van het gezelschap ook mogen zijn, het ontbreekt ze aan de kinderlijke, soms haast kinderachtige lol van de concurrent, het Nederlands Blazers Ensemble. Het blijft grotemensenmuziek: zelfs het paarse ballonnetje, dat in Oliver Knussens Hums and Songs of Winnie-the-Pooh de val van de teddybeer (cadenza) inleidt, wordt met diepe ernst doorstoken.

Knussen, die zelf het concert leidde en ongetwijfeld ook een stevige vinger in de pap heeft gehad bij de samenstelling ervan, heeft zijn Pooh-stukken niet zo zeer gebaseerd op de boeken van A.A. Milne, maar veeleer op zijn herinneringen aan die boeken. Het curieuze is dat hij in 1970, toen hij de eerste versie van het stuk schreef, nog maar achttien jaar oud was. De uitgewerkte versie die zondag in het Utrechtse Muziekcentrum klonk stamt uit 1983, en is een dromerig, sereen muziekstuk, waarin de partij van de pommende beer ietwat incongruent in de mond van een zeer hoge sopraan is gelegd. Lisa Saffer vertolkte deze soms eigenaardig belcanto-achtige partij overigens bewonderenswaardig.

Dan was de suite The Sword in the Stone van Benjamin Britten veel meer op kinderleest geschoeid. Britten schreef deze muziek in 1939 voor een radio-bewerking van het allerminst kinderachtige boek van T. H. White (in het Nederlands verschenen als Arthur, koning voor eens en altijd). In een aantal korte segmenten worden hier heksen, tovenaars, vogels, bomen en beken uitgebeeld en van menig kleurrijk of dissonant accent voorzien.

Tegenover deze al met al enigszins naar binnen gekeerde Engelsen stond de exuberante muziek van de Amerikaan Aaron Copland, de eigenlijke hoofdpersoon van het programma. In Four Piano Blues, vier stukken waarin buiten een rapsodische, weemoedige toonzetting en een menigte blue notes weinig blues-achtigs te bespeuren is, bewees Gerard Bouwhuis grote affiniteit te hebben met de sonore, steeds onder spanning staande harmonieën. Samen met Marijke van Kooten leverde hij scherp samenspel in Two pieces for violin and piano, waarvan vooral het tweede, Notturno, een uitgekiend spel met tonen is, waarbij elke volgende klank het evenwicht beïnvloedt.

Voor Hear Ye! Hear Ye!, een balletcompositie uit 1934, trad het Schönberg Ensemble aan in de bezetting van een stevig kamerorkest. Het oorspronkelijke ballet toonde een rechtszitting, waar drie verschillende ooggetuigeverslagen van ÈÈn en dezelfde moord worden gegeven. Hoewel de compositie door deze structuur een sluitend geheel vormt en Knussen het pandemonium krachtdadig binnen zijn voegen hield, heeft het zonder pauzes doordrammende stuk het effect van een bulldozer, en laten de meeslepende motoriek en de grandioze, brutale klankstapelingen na verloop van een klein half uur weinig meer na dan een slordige hoop herinneringen, doorgroefd met diepe indrukken.


© Frits van der Waa 2006