Maria-Vespers met wisselende thermostaat
Vespro della Beata Vergine, van Claudio Monteverdi, door Cantus Cölln en Concerto
Palatino o.l.v. Konrad Junghänel. 7 maart, Muziekcentrum Vredenburg. Herhaling:
Maastricht (9/3). Radio 4: 26 mei, 20.00 uur.
Een concertzaal is geen kerk. Waarschijnlijk is dat de oorzaak van de vreemde wisselvalligheid die
van tijd tot tijd een schaduw wierp over de uitvoering van Monteverdi's Mariavespers in Muziekcentrum
Vredenburg. Tussen de schitterende watervallen van klank die de zangers en instrumentalisten van Cantus Cölln
en Concerto Palatino uitstortten gaapten kleine afgrondjes waarin de muziek in een soort vacuüm belandde. De
ene keer was het een stilte die net te lang duurde, dan weer een langdurige luwte waarin de muziek, hoe oorstrelend
ook, stagneerde in rechttoe-rechtaan gespeelde noten. Het klonk of de musici het stuk hadden ingestudeerd in een
kerk, en zich nu plots verstoken zagen van de dragende galm.
Aan de illustere klanken die de leden van Concerto Palatino uit hun trombones en zinken bliezen lag het niet, en
evenmin aan de loepzuivere, volstrekt vibratoloze, maar allerminst steriele zang van de sopranen en de alten.
Maar bij de overige leden van het gezelschap sloeg de neiging om alleen maar mooi te spelen herhaaldelijk toe.
Vooral de passages waarin dirigent Konrad Junghänel de luit ter hand nam om samen met het orgeltje een
basso-continuo-begeleiding neer te zetten, waren plat als een dubbeltje van pure braafheid.
Junghänel en zijn ensemble hebben zich in een jaar of tien een vooraanstaande positie verworven. Hun
cd-registratie van deze zelfde Vespers werd onlangs bekroond met een Edison. Toch is Junghänels
benadering wat eenzijdig; ze lijkt allereerst gericht op het oppoetsen van de samenklank. Maar alleen-maar-mooi
is nooit genoeg, en zeker niet bij dit ongelooflijk rijkgeschakeerde, bijna vierhonderd jaar oude meesterwerk
van Monteverdi. De jubelende, groot bezette Maria-lofprijzingen varen wel bij deze benadering, maar zodra de
muzikale thermostaat een streepje lager komt te staan wordt het al gauw lauw en poezelig.
Dat alles neemt niet weg dat er ook vele momenten zijn waar je door de grond gaat van verbazing en verrukking -
niet alleen door de schoonheid van de muziek, maar vooral door de fascinerende vindingrijkheid van de componist,
die een hoogtepunt bereikt in de Sonata sopra Sancta Maria, waarin een simpele melodie in eindeloos veel
verschillende gewaden gehuld wordt. En op de laatste uitvoering van deze concertreeks, vanavond in Maastricht,
zal ongetwijfeld een goddelijke zegen rusten. Want dan klinken de Mariavespers ten slotte waar ze moeten
klinken, namelijk in de Onze Lieve Vrouwe Basiliek.
© Frits van der Waa 2006