Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 28-06-1999, Pagina 9, Kunst, Recensie

Zappa's kronkels passen beter in Paradiso

Werk van Nancarrow, Zappa, Ives en Varèse, door het Asko Ensemble o.l.v. Stefan Asbury. 25 juni, Concertgebouw, Amsterdam.

Het Nederlands Blazers Ensemble was er indertijd als de kippen bij. Al omstreeks 1970, toen het nog hip was om naar underground-muziek te luisteren, speelde het een aantal stukken van Frank Zappa, wiens naam toen nog synoniem was met die van zijn groep, The Mothers of Invention.

Daarna heeft het dertig jaar moeten duren voor een vooraanstaand Nederlands ensemble zich sterk maakte voor Zappa's muziek, maar zaterdag was het dan eindelijk zo ver. In het kader van het festival American adventures bracht het Asko Ensemble een programma dat geheel was opgebouwd rond het werk van de in 1993 overleden en al lang niet meer zo controversiële rockmusicus en componist.

Het was een fraaie bloemlezing uit het werk van vier componisten die elkaar op het punt van eigenzinnigheid weinig ontliepen. De combinatie met de baanbrekende muziek van Zappa's idool Edgard Varèse lag voor de hand, te meer daar het Asko door en door vertrouwd is met Varèse, zoals het opnieuw liet horen in Intégrales en het postuum opgelapte mini-stukje Dance for Burgess.

Ook Conlon Nancarrow was in zekere zin een voorbeeld voor Zappa. Beiden koesterden muzikale visioenen die mmenselijke en instrumentale beperkingen overstegen. Zoals Nancarrow zich bediende van een pianola om zijn ideeën te verklanken, zo componeerde Zappa de laatste tien jaar van zijn leven hoofdzakelijk met behulp van een geavanceerde muziekcomputer.

Nancarrows Tango? en Piece No.2 behoren tot zijn schaarse 'gewone' werken, maar vooral het laatstgenoemde stuk doet met zijn fascinerende opeenstapeling van versnellende en vertragende canons nauwelijks in complexiteit onder voor zijn pianolamuziek. Dirigent Stefan Asbury wist hoorbaar de weg in dit labyrint van klanken, zoals hij ook de tegen elkaar in spelende deel-ensembles in Charles Ives' Four ragtime dances perfect in de hand hield. Ives, de 'vader' van de moderne Amerikaanse muziek, mocht op dit programma uiteraard niet ontbreken.

Zappa's muziek heeft vele gezichten. De vijf uitgevoerde stukken reikten van het toegankelijke, opzwepende G-spot tornado tot het weerbarstige, dissonantrijke The perfect stranger. Maar kenmerkend is dat het altijd draait om de melodische lijn, of dat nu een lekker deuntje is, of een springerige, door alle registers schietende melodie vol gedifferentieerde ritmes. In die zin is Zappa een ware tunesmith, al vertoont zijn smeedwerk vele grillige kronkels.

Juist deze kronkels kwamen niet altijd even goed tot zijn recht in de gulle akoestiek van het Concertgebouw, die nog wat overdadiger werd, omdat de zaal maar halfvol was. Zo gingen de razendsnel rondschietende lijnen van Be bop tango ten onder in een floers van al te stevig slagwerk. Ook de elektrische versterking die in enkele stukken werd toegepast, leidde hier en daar tot onhelderheid.

Vooral door dit balansprobleem bleef het Asko in de stukken uit de suite The Yellow Shark achter bij de maatgevende Zappa-uitvoeringen die het Ensemble Modern op de gelijknamige cd heeft vastgelegd. Daarentegen kregen The perfect stranger en Duprees paradise een elan en een cohesie die de plaatopname van 1982, door het Ensemble InterContemporain onder Pierre Boulez, deden verbleken. De onderneming is dus zeker voor herhaling vatbaar, maar dan liever in een zaal als Paradiso.


Link: Alle stukken over FZ op deze site op 1 webpagina
© Frits van der Waa 2006