Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 25-04-2000, Pagina 11, Kunst, Reportage

Wereld ontdekt in Concertgebouw

AMSTERDAM

De harp gaat gekroond met een piratenvlag en aan de dirigentenbok hangt een scheepsbel. Onder een grote wereldkaart, die het orgel vrijwel geheel aan het zicht onttrekt, prijkt het Nederlands Ballet Orkest, gestoken in matrozenkielen. In de zaal zitten duizend kinderen en krap duizend ouders. Ze zijn de deelnemers aan de muzikale ontdekkingsreis die het Amsterdamse Concertgebouw met Entrée, de vereniging voor het Jong Publiek van het gebouw, zaterdag op poten heeft gezet.

Overal in het gebouw zijn concertzaaltjes ingericht en staan wegwijzers met opschriften als Indonesië, Portugal of Zuid-Amerika. De ontdekkingsreis voert niet alleen door het pand, maar over de hele wereld. Vandaar de maritieme aankleding en het optreden van zes acteurs, van wie er vier zijn uitgedost als Marco Polo, Abel Tasman, Vasco da Gama en Christoffel Columbus. René Groothof speelt voor matroos en Peter Drost, tevens regisseur, voor kapitein.

Evert (12), de meegebrachte proefpersoon uit de doelgroep (6-12), vindt het maar een kinderachtig gedoe. Het is waar, voor zevende- en achtste-groepers heeft de theatrale kant van het evenement een veel te hoog Sesamstraatgehalte. Maar niettemin: wat een denkwerk, wat een inventiviteit is er te pas gekomen aan dit simultaanconcert.

Op alle stoelen hangt een gekleurd label met een nummer. Elke kleur staat voor een bepaalde 'reis', en elk nummer voor de volgorde waarin de 'havens' worden aangedaan. Er zijn zestien groepen tegelijk onderweg. Wij zitten in de gele groep, die van Vasco da Gama, en reizen via Marokko naar India, en dan terug naar Portugal. Maar eerst vaart het Balletorkest met het voltallige publiek aan boord een rivier af (De Moldau van Smetana), belandt vervolgens in een storm (Prélude pour La Tempête van Honegger), introduceert de ontdekkingsreizigers op de tonen van Katsjatoerjans Spartacus en begeleidt de heren in een lang, zelf gecomponeerd, slecht verstaanbaar lied.

Dan wordt het publiek groepsgewijs het gebouw ingeloodst. In de Pleinfoyer (de punt van de aanbouw) zit het trio van Fouad Bennis, dat Arabische muziek speelt op 'ud (luit), viool en darabuka (vaastrom). Bennis legt uit waarin Arabische muziek verschilt van de Nederlandse. Dat zit hem in de kwarttonen. In het Egyptische lied Salamat dat het drietal vervolgens ten gehore brengt zitten heel wat vreemde intervallen.

Het kwartier is om. Vanuit de gangen waaien flarden Monteverdi en gamelan-muziek. Op naar de Kleine Zaal, waar matroos René Groothof ons het (alweer eigengemaakte) lied Bakboord Stuurboord gaat leren. Dat valt niet mee, want hoewel het deuntje van een tergende eenvoud is, zit Grootİhof er in zijn geestdrift geregeld naast.

Nee, dan de zanger van het Dhroeh Nankoe Baithak Ensemble, een virtuoos op het gebied van de Indiase solmisatie, het zingen op notennamen. Pijlsnel rollen de lettergrepen van zijn lippen: 'Sasoewisoepadasoesa', of woorden van gelijke strekking. De zanger begeleidt zichzelf op een klein kistharmoniumpje, ondersteund door opzwepend spel op de dholak, een tweevellige trommel, en een dhantaal. Dat is een verbluffend simpel instrument dat slechts bestaat uit een staaf die aangeslagen wordt met een beugel.

Vergeleken met deze opwindende exotische muziek klinken de weemoedige fado-liederen van het ensemble Quatro Ventos bijna gewoontjes, met hun Westerse harmonieën. Hoewel het kwartet voor driekwart bestaat uit Nederlandse musici beheerst het de Portugese tongval zo te horen uitstekend.

Dan stromen de groepjes vanuit alle windstreken de Grote Zaal binnen, en mogen we met zijn allen meeklappen op de wijs van Grootİhofs Bakboord. 'Is het nou al voorbij?' roept hij. 'Weet je wat, we zingen het nog een keer!' Ja hoor, we zijn weer thuis.


© Frits van der Waa 2006