de Volkskrant van 14-06-2000, Pagina 11, Kunst, Recensie
Geest van de jaren zestig blijft in de fles
AMSTERDAM
'Zo. Dat is ook weer goed afgelopen', zegt componist Louis Andriessen na het plaatsen van een glaasje water op zijn lessenaar. Hij gaat het hebben over zijn collega Frank Zappa, maar de toon is vanaf het eerste woord gezet, en die toon klinkt onmiskenbaar naar Barend Servet. Ach ja, de jaren zeventig. 'De meeste van jullie waren toen nog niet geboren', gnuift Andriessen (61).
Er heerst onrust onder het publiek, terwijl Andriessen de indruk beschrijft die de kennismaking met Zappa's muziek op hem maakte. 'Verbazingwekkend interessant. Dat was de toekomst: het door elkaar gooien van hoge en lage kunst. Het is alleen niet zo gegaan als wij toen dachten. Die klus kan nog wel honderd of tweehonderd jaar duren.'
Andriessen weidt uit over de tegencultuur van toen en het onderscheid tussen pop art en popmuziek, maar dan blijken de storende geluiden opzet. Drie als hippie verklede dames mengen zich in de lezing. De Zappa-kenners onder het publiek (om en nabij de 99 procent) begrijpen het meteen: dit zijn verwanten van de GTO's (Girls Together Outrageously), de groupies die in de zijlijn van Zappa's oeuvre opereerden.
Toch blijft het Servet, want voorgekookt. Zappa deed ook graag aan audience participation, maar dat was altijd ter plaatse verzonnen. Nee, pogingen om de geest van de jaren zestig uit de fles te krijgen zijn tot mislukken gedoemd. Zo is ook de 'cosmogeniese performanceopera' die het gezelschap Acephale in de centrale foyer opvoert een overbodig en zelfs hinderlijk onderdeel van het aan Zappa gewijde totaalgebeuren Spilling the Beans. Het gemep op stukken rails en het gekrijs zijn tot in alle zalen hoorbaar.
Maar de avond slaagt - dankzij de muziek, want die is aanmerkelijk beter bestand tegen de tand des tijds. Het programma is doorspekt met tal van illustratieve filmfragmenten, bijeengelezen door Frank Scheffer. De Ebony Band speelt vroege ensemblemuziek van Zappa, waaronder het nooit op de plaat verschenen Number Seven en een messcherpe vertolking van Bebop Tango, vermoedelijk het meest onspeelbare stuk uit 's mans oeuvre. De Balie-akoestiek is wel erg dor, maar doet Zappa's werk meer recht dan Het Concertgebouw, waar het Ensemble Modern zaterdag in verdronk.
In haar I wasn't talking (III) voor gitaar en tape laat gitariste Corrie van Binsbergen horen dat ze op een bijna griezelige manier in de huid van Zappa is gekropen. Hommage of recycling? Niveau heeft het in elk geval.
Intussen brengen Ralph van Raat en Tomoko Mukaiyama in de salon een 24-karaats-Zappa-programma met een drietal voor pianoduo bewerkte orkeststukken. Dissonantrijke muziek, diametraal tegenovergesteld aan de melige doowop waaraan Zappa zich bij wijlen overgaf - maar toch stukken die staan als een huis en waarin telkens weer karakteristieke vingerafdrukken opduiken. Verhelderend is wat George Duke, voormalig Zappa-toetsenist, daarover in een filmfragment zegt: 'Als Frank aan muziek dacht zag hij vormen voor zich, vertelde hij me eens. Figuren als driehoeken, vierkanten en rechthoeken. En die combineerde hij met elkaar.'
Link: Alle stukken over FZ op deze site op 1 webpagina
© Frits van der Waa 2006