Vlammenwerpster
Werken van Medtner, Stravinsky, Prokofjev, Desiatnikov en Sjostakovitsj,
door Elena Prokina en Alexei Goribol. 14 januari, Concertgebouw, Amsterdam.
Radio 4: 20 februari, 10.02 uur.
Op Russische conservatoria letten ze toch op andere dingen dan in West-Europa
of Amerika, speciaal als het gaat om zangers. Natuurlijk draait het bij zingen
altijd om de noten en de tekst, maar bij vocalisten uit de voormalige Sovjet-Unie
is het krachtsport-element is nooit helemaal afwezig.
De Oekraiense sopraan Elena Prokina, die dinsdagavond optrad in de Extra Vocale
Serie van het Concertgebouw, liet meteen in het eerste onderdeel van haar recital
horen dat ze gespierde stembanden heeft. Om tekst hoefde ze zich niet
te bekommeren, want de Sonate-Vocalise die Nikolaj Medtner in 1922 schreef
maakt alleen gebruik van de klinker a. Dat werkt niet echt, want het
beperkt de mogelijkheden tot articulatie aanzienlijk, en hoewel gebrek aan
ademsteun wel het laatste is wat je Prokina kunt verwijten maakt de muziek een
wat kortademige indruk. In combinatie met een vibrato dat blijkbaar zozeer
verinnerlijkt is dat veel tonen te hoog of te laag beginnen en het potige
pianospel van begeleider Alexei Goribol leidde het tot een uitvoering met een
hoog Castafiore-gehalte. Stravinsky's Twee Romances kregen een
soortgelijke behandeling.
Maar het koppel had meer pijlen op zijn boog. In Prokofjevs Vijf liederen naar
gedichten van Anna Achmatova brak van tijd tot tijd al een lyrische,
ingehouden toon door, en na de pauze maakte de vlammenwerperskunst plaats voor
virtuoze verfijning. De Vijf liederen op gedichten van Fjodor Toetsjev,
in 1976 gecomponeerd door de toen 21-jarige Leonid Desiatnikov, bevatten
aanmerkelijk betere muziek dan je van zo'n onbekende grootheid zou verwachten.
Opvallend zijn de eenvoudige uitgangspunten en de melodische gratie, waaraan
Prokina een tekstexpressie toevoegde die zowel de hoogdravendheid van Toetsjevs
poëmen als de taalbarrière grotendeels ophief.
Werkelijk magistraal was de uitvoering van Sjostakovitsj' Vijf Satires,
waarin de zangeres rappe declamatie en hoog oplopende uitbarstingen ten beste
geeft, begeleid door razende en dikwijls ongerijmde flarden muziek. Met behoud
van haar krachtige, intense timbre kwam Prokina tot een rijkgeschakeerde
vertolking, waaruit alles wat in het begin zo onbehaaglijk aandeed was
weggebannen. Stalen stembanden heeft ze zeker, maar hier kregen ze de souplesse
van een springveer.
© Frits van der Waa 2006
|