Fluitend de deur uit
bij De Kamervraag
Sinds het begin van dit jaar is muzikaal Nederland een nieuw
service-instituut rijker: Stichting de Kamervraag. `Iedereen is
welkom,' zegt directeur Andries Mulder. Op 9 september
manifesteert de stichting zich in het Arnhemse Musis Sacrum met
de Dag van de Kamermuziek. Een jaarlijks evenement, voor musici,
voor programmeurs en vooral ook voor het publiek.
`We wilden geen naam die tot ondoorzichtige afkortingen zou
leiden,' zegt Andries Mulder. `Vandaar dat we hebben gekozen voor
De Kamervraag.'
Oningewijden zullen desondanks uit deze speelse naamgeving niet
direct opmaken wat het werkterrein van de nieuwe stichting is.
Maar als het aan directeur Mulder ligt is De Kamervraag
binnenkort een begrip in het Nederlandse culturele leven - zeker
na 9 september, wanneer de organisatie echt naar buiten treedt
met de eerste Dag van de Kamermuziek. Want dat is waar het bij De
Kamervraag om draait: om kamermuziek.
De Kamervraag is in zekere zin een voortzetting van het
Nederlands Impresariaat, maar heeft toch een geheel andere
werkwijze en opzet. `We zijn geen podiumorganisatie,' zegt
Mulder, `en zeker geen impresariaat. Een impresario is iemand die
musici in portefeuille neemt en zich vervolgens gaat inspannen om
concerten voor ze te regelen. Nou was dat bij het Nederlands
Impresariaat de laatste tien jaar allang niet meer zo. Je kunt
geen impresario zijn van een paar honderd ensembles. Het is om te
beginnen fysiek onmogelijk, en de markt laat het niet toe dat je
al die musici evenveel speelbeurten zou kunnen bezorgen.'
De ombouw van Nederlands Impresariaat tot Kamervraag vloeit
direct voor uit het verleggen van subsidiestromen en de komst van
het FPPM, het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing. Dat
fonds is bedoeld voor alle cultuurpodia - dus niet alleen voor de
muziek - en het is bovendien de bedoeling dat die podia meer gaan
samenwerken. Mulder: `Er is nu een redelijke pot met geld waar
iedereen een beroep op kan doen. Maar de voorwaarden waarop zijn
echt nieuw. Na een uitvoerige discussie met OC&W heeft men
ingezien dat het voor de kamermuziek heel erg belangrijk is dat
er een organisatie is die de nodige expertise in huis heeft. En
dat is dus De Kamervraag. We zijn er voor het genre kamermuziek,
in de breedste zin, maar wel voor het professionele circuit.
Iedereen die dat wil kan bij ons terecht om advies en informatie.
Daarnaast bieden we een aantal faciliteiten, waaronder een
website die als een marktplaats moet gaan fungeren. Podia en
ensembles kunnen daar gratis een pagina op maken, en op die
manier met elkaar in contact treden.'
Maar op de komende Dag van de Kamermuziek kunnen de doelgroepen
elkaar in levenden lijve ontmoeten. Het publiek is daarbij niet
vergeten: er zijn twee gratis middagconcerten en een bescheiden
geprijsd avondconcert. Ook is er een masterclass van de
Nederlandse Strijkkwartet Academie, waarbij cellist Stefan Metz
het Rubens Kwartet publiekelijk vertrouwd zal maken met de
fijnere kneepjes van het kwartetspel.
De Dag van de Kamermuziek moet een jaarlijks terugkerend
evenement worden, telkens in een andere regio. Aangezien De
Kamervraag niemand voortrekt is het programma op een bijzondere
manier tot stand gekomen. `We zijn daar heel zorgvuldig mee te
werk gegaan,' vertelt samenstelster Jantien Westerveld, die zelf
als lid van het blokfluit-ensemble Brisk de nodige kamermuzikale
ervaring heeft opgedaan. `We hebben tien programmeurs van grotere
en kleinere podia gevraagd om hun eigen Top-Drie op te geven, en
aan de hand daarvan hebben we het middagconcert samengesteld -
rekening houdend met praktische overwegingen, want natuurlijk was
niet elk ensemble die dag beschikbaar. Daarnaast is er een open
podium, waarvoor iedereen zich vrij kon inschrijven. Alleen was
daarvoor zo'n enorme belangstelling dat we uiteindelijk een
loting hebben verricht.'
Deze procedure heeft, zoals de bedoeling was, tot en bijzonder
divers aanbod geleid, waarin naast het min of meer klassieke
kamermuziekrepertoire ook de oude en de meest recente muziek aan
bod komen. De Music Theatre Group Amsterdam verleent het
avondconcert een theatrale toets met een voorproefje van The
strange case of Dr. Jekyll & Mr. Hyde, een voorstelling die in
2004 door heel Nederland zal trekken. In samenspraak met Musis
Sacrum heeft dat programma ook een locale signatuur gekregen. Zo
bevat het een optreden van Nieuw Sinfonietta Amsterdam, dat voor
het tweede jaar ensemble in residence is bij de
concertzaal, en speelt het ensemble De Ereprijs samen met pianist
Frank Peters het Pianoconcert van de uit Polen afkomstige,
maar in Arnhem woonachtige componiste Hanna Kulenty.
Voor de mensen uit `het veld' zijn er negen workshops over
uiteenlopende onderwerpen, zoals de vraag hoe een musicus na zijn
afstuderen de weg naar de beroepspraktijk moet vinden, marketing
en publiciteit, en het schrijven van beleidsplannen. `We hebben
al meer dan driehonderd intekeningen,' meldt Mulder, `en het is
in het algemeen mooi gelijkelijk verdeeld. Toch zie je wel dat de
geldkwestie iedereen zeer ter harte gaat, want voor de workshop
over het programmeringsfonds is wel een meer dan normale
belangstelling.'
Daarnaast zal op 9 september ook de officiële
oprichtingsvergadering plaatsvinden van de BVKamermuziek, een
belangenvereniging voor kamermusici die onder auspiciën van De
Kamervraag zijn beslag heeft gekregen. Bij deze vereniging zijn
nog vóór de oprichting al vijftig ensembles aangesloten. `Dat is
al vele malen groter dan andere belangenverenigingen in de
muziek,' weet Mulder. `Dus je zit opeens aan tafel met een van de
grootste clubs uit dat circuit. Maar ook de podia hebben zich
verenigd. Zo is er naast de bond van de grote zalen ook een
verbond van kleinschalige podia.'
De Kamervraag wil voor het eind van het jaar contact tot stand
gebracht hebben met 75% van de bekende uitvoerenden en podia.
Hoewel die doelstelling nog niet gehaald is, is er een levendig
verkeer gaande, zowel op de website als op het bureel, dat
gevestigd is in het onlangs verbouwde pand van MuziekGroep
Nederland aan de Amsterdamse Paulus Potterstraat. `Mensen gaan
hier fluitend de deur uit met allerlei ideeën,' zegt Mulder. Maar
hij wijst er tegelijkertijd op dat kamermusici mondiger moeten
worden en moeten leren verder te kijken dan hun muzieklessenaar:
`Musici zijn daar niet in opgevoed. Op het conservatorium hebben
ze geleerd hun artistieke vermogens te ontwikkelen. Het zijn
kunstenaars, en dát is hun kracht, maar dan wordt hun ineens
gevraagd een zakenman of -vrouw te wezen. Dat is niet zo
eenvoudig. En toch: noem één sector op in het leven waar dat niet
het geval is. Je zult wel moeten. Het idee dat er ergens in
de verzorgingsstaat iemand zit die dat allemaal voor jou blijft
regelen is niet vol te houden, en dat is de afgelopen jaren ook
wel gebleken. Als je een orkestmusicus bent heb je een baan -
weliswaar geen negen-tot-vijf-baan, maar er wordt wel van alles
voor je georganiseerd. Dat is in het ensemble-wezen totaal
anders.'
`Je moet er als musicus ook de lol van gaan inzien dat het loont
om je in die zakelijke kant te verdiepen,' valt Jantien
Westerveld hem bij, `en dat het anno 2002 een deel van je werk is
om dat goed voor elkaar te hebben.'
Niettemin is het nog steeds allesbehalve een vetpot in de
kamermuzieksector. Er zijn nogal wat musici die een deeltijdbaan
bij een orkest of aan conservatorium hebben, zodat ze zich
daarnaast kunnen ontplooien in de kamermuziek, maar dat comfort
is uiteraard niet voor iedereen weggelegd.
`De honoraria zijn nogal schrikwekkend,' vindt Mulder. `Dat je
met tweehonderd euro per persoon per avond wordt weggestuurd, dat
is een situatie waarvan de gemiddelde Nederlander niet weet dat
die nog bestaat - zeker als je bedenkt dat de meeste ensembles
niet dagelijks optreden, maar eerder drie keer per maand. Ook als
je denkt aan pensioenvoorzieningen is dit een van de laatste
sectoren in dit ongelooflijk rijke land waar er nauwelijks iets
geregeld is. De grotere gezelschappen, zoals het Asko- en het
Schönberg Ensemble hebben het nu sinds een jaar of drie voor
elkaar, maar voor de kleintjes is dat niet eens im Frage.
Dus er is nog heel veel te doen voor ons.'
Voor Mulder staat het vast dat de kamermuzieksector in alle
opzichten ondergewaardeerd is. De cijfers bewijzen het. Er gaat
in totaal circa 40 miljoen euro naar de orkesten, terwijl voor de
kamermuziek ongeveer 6,5 miljoen beschikbaar is. `Maar als je de
CBS-cijfers erbij haalt en naar het publieksbereik kijkt, zie je
dat er bijna evenveel mensen naar kleinschalige muziek gaan. Sla
dat maar eens om in aantallen, in effectiviteit van de bestede
subsidie, dat is heel interessant. En waarom is daarvan zo weinig
zichtbaar in de pers? Waarom lees ik daar niet over? Alle
aandacht gaat uit naar symfonische en grootschalige muziek -
terwijl het aanbod in de kamermuziek wat mij betreft veel
veelzijdiger is dan dat beperkte symfonische repertoire.'
De Dag van de Kamermuziek vindt op 9 september vanaf 10.00 uur
plaats in Musis Sacrum, Arnhem. De middagconcerten beginnen om
14.00 en 14.30 uur en het avondconcert om 20.00 uur. Meer
informatie: www.dekamervraag.org
© Frits van der Waa 2006