Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Niet geplaatst artikel voor de Volkskrant, 7 september 2002
• De redactie vond dit artikel niet "levendig" genoeg. Het zij zo. Toch is het onderwerp bepaald niet van belang ontbloot.


Fluitend de deur uit
bij De Kamervraag

Sinds het begin van dit jaar is muzikaal Nederland een nieuw service-instituut rijker: Stichting de Kamervraag. `Iedereen is welkom,' zegt directeur Andries Mulder. Op 9 september manifesteert de stichting zich in het Arnhemse Musis Sacrum met de Dag van de Kamermuziek. Een jaarlijks evenement, voor musici, voor programmeurs en vooral ook voor het publiek.

`We wilden geen naam die tot ondoorzichtige afkortingen zou leiden,' zegt Andries Mulder. `Vandaar dat we hebben gekozen voor De Kamervraag.' Oningewijden zullen desondanks uit deze speelse naamgeving niet direct opmaken wat het werkterrein van de nieuwe stichting is. Maar als het aan directeur Mulder ligt is De Kamervraag binnenkort een begrip in het Nederlandse culturele leven - zeker na 9 september, wanneer de organisatie echt naar buiten treedt met de eerste Dag van de Kamermuziek. Want dat is waar het bij De Kamervraag om draait: om kamermuziek.
De Kamervraag is in zekere zin een voortzetting van het Nederlands Impresariaat, maar heeft toch een geheel andere werkwijze en opzet. `We zijn geen podiumorganisatie,' zegt Mulder, `en zeker geen impresariaat. Een impresario is iemand die musici in portefeuille neemt en zich vervolgens gaat inspannen om concerten voor ze te regelen. Nou was dat bij het Nederlands Impresariaat de laatste tien jaar allang niet meer zo. Je kunt geen impresario zijn van een paar honderd ensembles. Het is om te beginnen fysiek onmogelijk, en de markt laat het niet toe dat je al die musici evenveel speelbeurten zou kunnen bezorgen.'

De ombouw van Nederlands Impresariaat tot Kamervraag vloeit direct voor uit het verleggen van subsidiestromen en de komst van het FPPM, het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing. Dat fonds is bedoeld voor alle cultuurpodia - dus niet alleen voor de muziek - en het is bovendien de bedoeling dat die podia meer gaan samenwerken. Mulder: `Er is nu een redelijke pot met geld waar iedereen een beroep op kan doen. Maar de voorwaarden waarop zijn echt nieuw. Na een uitvoerige discussie met OC&W heeft men ingezien dat het voor de kamermuziek heel erg belangrijk is dat er een organisatie is die de nodige expertise in huis heeft. En dat is dus De Kamervraag. We zijn er voor het genre kamermuziek, in de breedste zin, maar wel voor het professionele circuit. Iedereen die dat wil kan bij ons terecht om advies en informatie. Daarnaast bieden we een aantal faciliteiten, waaronder een website die als een marktplaats moet gaan fungeren. Podia en ensembles kunnen daar gratis een pagina op maken, en op die manier met elkaar in contact treden.'
Maar op de komende Dag van de Kamermuziek kunnen de doelgroepen elkaar in levenden lijve ontmoeten. Het publiek is daarbij niet vergeten: er zijn twee gratis middagconcerten en een bescheiden geprijsd avondconcert. Ook is er een masterclass van de Nederlandse Strijkkwartet Academie, waarbij cellist Stefan Metz het Rubens Kwartet publiekelijk vertrouwd zal maken met de fijnere kneepjes van het kwartetspel.

De Dag van de Kamermuziek moet een jaarlijks terugkerend evenement worden, telkens in een andere regio. Aangezien De Kamervraag niemand voortrekt is het programma op een bijzondere manier tot stand gekomen. `We zijn daar heel zorgvuldig mee te werk gegaan,' vertelt samenstelster Jantien Westerveld, die zelf als lid van het blokfluit-ensemble Brisk de nodige kamermuzikale ervaring heeft opgedaan. `We hebben tien programmeurs van grotere en kleinere podia gevraagd om hun eigen Top-Drie op te geven, en aan de hand daarvan hebben we het middagconcert samengesteld - rekening houdend met praktische overwegingen, want natuurlijk was niet elk ensemble die dag beschikbaar. Daarnaast is er een open podium, waarvoor iedereen zich vrij kon inschrijven. Alleen was daarvoor zo'n enorme belangstelling dat we uiteindelijk een loting hebben verricht.'
Deze procedure heeft, zoals de bedoeling was, tot en bijzonder divers aanbod geleid, waarin naast het min of meer klassieke kamermuziekrepertoire ook de oude en de meest recente muziek aan bod komen. De Music Theatre Group Amsterdam verleent het avondconcert een theatrale toets met een voorproefje van The strange case of Dr. Jekyll & Mr. Hyde, een voorstelling die in 2004 door heel Nederland zal trekken. In samenspraak met Musis Sacrum heeft dat programma ook een locale signatuur gekregen. Zo bevat het een optreden van Nieuw Sinfonietta Amsterdam, dat voor het tweede jaar ensemble in residence is bij de concertzaal, en speelt het ensemble De Ereprijs samen met pianist Frank Peters het Pianoconcert van de uit Polen afkomstige, maar in Arnhem woonachtige componiste Hanna Kulenty.
Voor de mensen uit `het veld' zijn er negen workshops over uiteenlopende onderwerpen, zoals de vraag hoe een musicus na zijn afstuderen de weg naar de beroepspraktijk moet vinden, marketing en publiciteit, en het schrijven van beleidsplannen. `We hebben al meer dan driehonderd intekeningen,' meldt Mulder, `en het is in het algemeen mooi gelijkelijk verdeeld. Toch zie je wel dat de geldkwestie iedereen zeer ter harte gaat, want voor de workshop over het programmeringsfonds is wel een meer dan normale belangstelling.'

Daarnaast zal op 9 september ook de officiële oprichtingsvergadering plaatsvinden van de BVKamermuziek, een belangenvereniging voor kamermusici die onder auspiciën van De Kamervraag zijn beslag heeft gekregen. Bij deze vereniging zijn nog vóór de oprichting al vijftig ensembles aangesloten. `Dat is al vele malen groter dan andere belangenverenigingen in de muziek,' weet Mulder. `Dus je zit opeens aan tafel met een van de grootste clubs uit dat circuit. Maar ook de podia hebben zich verenigd. Zo is er naast de bond van de grote zalen ook een verbond van kleinschalige podia.'

De Kamervraag wil voor het eind van het jaar contact tot stand gebracht hebben met 75% van de bekende uitvoerenden en podia. Hoewel die doelstelling nog niet gehaald is, is er een levendig verkeer gaande, zowel op de website als op het bureel, dat gevestigd is in het onlangs verbouwde pand van MuziekGroep Nederland aan de Amsterdamse Paulus Potterstraat. `Mensen gaan hier fluitend de deur uit met allerlei ideeën,' zegt Mulder. Maar hij wijst er tegelijkertijd op dat kamermusici mondiger moeten worden en moeten leren verder te kijken dan hun muzieklessenaar: `Musici zijn daar niet in opgevoed. Op het conservatorium hebben ze geleerd hun artistieke vermogens te ontwikkelen. Het zijn kunstenaars, en dát is hun kracht, maar dan wordt hun ineens gevraagd een zakenman of -vrouw te wezen. Dat is niet zo eenvoudig. En toch: noem één sector op in het leven waar dat niet het geval is. Je zult wel moeten. Het idee dat er ergens in de verzorgingsstaat iemand zit die dat allemaal voor jou blijft regelen is niet vol te houden, en dat is de afgelopen jaren ook wel gebleken. Als je een orkestmusicus bent heb je een baan - weliswaar geen negen-tot-vijf-baan, maar er wordt wel van alles voor je georganiseerd. Dat is in het ensemble-wezen totaal anders.'
`Je moet er als musicus ook de lol van gaan inzien dat het loont om je in die zakelijke kant te verdiepen,' valt Jantien Westerveld hem bij, `en dat het anno 2002 een deel van je werk is om dat goed voor elkaar te hebben.'

Niettemin is het nog steeds allesbehalve een vetpot in de kamermuzieksector. Er zijn nogal wat musici die een deeltijdbaan bij een orkest of aan conservatorium hebben, zodat ze zich daarnaast kunnen ontplooien in de kamermuziek, maar dat comfort is uiteraard niet voor iedereen weggelegd.
`De honoraria zijn nogal schrikwekkend,' vindt Mulder. `Dat je met tweehonderd euro per persoon per avond wordt weggestuurd, dat is een situatie waarvan de gemiddelde Nederlander niet weet dat die nog bestaat - zeker als je bedenkt dat de meeste ensembles niet dagelijks optreden, maar eerder drie keer per maand. Ook als je denkt aan pensioenvoorzieningen is dit een van de laatste sectoren in dit ongelooflijk rijke land waar er nauwelijks iets geregeld is. De grotere gezelschappen, zoals het Asko- en het Schönberg Ensemble hebben het nu sinds een jaar of drie voor elkaar, maar voor de kleintjes is dat niet eens im Frage. Dus er is nog heel veel te doen voor ons.'

Voor Mulder staat het vast dat de kamermuzieksector in alle opzichten ondergewaardeerd is. De cijfers bewijzen het. Er gaat in totaal circa 40 miljoen euro naar de orkesten, terwijl voor de kamermuziek ongeveer 6,5 miljoen beschikbaar is. `Maar als je de CBS-cijfers erbij haalt en naar het publieksbereik kijkt, zie je dat er bijna evenveel mensen naar kleinschalige muziek gaan. Sla dat maar eens om in aantallen, in effectiviteit van de bestede subsidie, dat is heel interessant. En waarom is daarvan zo weinig zichtbaar in de pers? Waarom lees ik daar niet over? Alle aandacht gaat uit naar symfonische en grootschalige muziek - terwijl het aanbod in de kamermuziek wat mij betreft veel veelzijdiger is dan dat beperkte symfonische repertoire.'

De Dag van de Kamermuziek vindt op 9 september vanaf 10.00 uur plaats in Musis Sacrum, Arnhem. De middagconcerten beginnen om 14.00 en 14.30 uur en het avondconcert om 20.00 uur. Meer informatie: www.dekamervraag.org


© Frits van der Waa 2006