Genadeloze oefening in samenspel
Werk van Reich en Andriessen, door studenten van het Koninklijk Conservatorium
Den Haag. 15 november, De IJsbreker, Amsterdam.
Het is al weer een kwart eeuw geleden dat Louis Andriessen en een stuk of tien
studenten van het Haagse conservatorium de groep Hoketus formeerden. Hoketus was
het dreunende antwoord op de Amerikaanse minimal music, die in de oren van
de Hagenezen veel te lief en zoetsappig was.
De groep Hoketus bestaat niet meer, maar het gelijknamige stuk van Andriessen wordt
nog wel eens uitgevoerd, zij het niet zo vaak, want waar vind je zo gauw twee slagwerkers,
vier toetsenisten, twee saxofoons, twee basgitaren en twee panfluitspelers? Nou,
bijvoorbeeld op het conservatorium.
Het concert dat een twaalftal Haagse studenten donderdag in de IJsbreker ten gehore
bracht bood een fraai retrospectief, doordat Hoketus werd voorafgegaan door de
muziek van Steve Reich die er zowel de kiem als het mikpunt van was. Reichs Drumming
part 1 uit 1971 is trouwens niet minder radicaal dan Hoketus in zijn
exploratie van een simpele ritmische cel die met steeds meer slagen wordt opgevuld,
waarna het ontstane patroon steeds ten opzichte van zichzelf wordt verschoven, zodat
er ratelende moiré-effecten ontstaan. Het is ook een fascinerend stuk om
naar te kijken, omdat de vier slagwerkers twee aan twee aan weerskanten van een rijtje
bongo's staan die ze met stokken bewerken. Behalve een ijzeren discipline straalde hun
optreden ook een grote energie uit. Voor de uitvoering van Reichs Sextet gold
hetzelfde. Dit stuk uit 1984 staat al weer heel ver af van de strikte minimalia van het
eerste uur, met zijn dramatische wendingen en zijn soms wrange harmonieën.
Hoketus is een genadeloze oefening in samenspel. De twee identieke helften van het
ensemble spelen nooit gelijk, maar altijd om-en-om. Omdat er tot vlak voor het slot nooit
meer dan twee akkoorden in het spel zijn draait alles in dit stuk om de in elkaar
grijpende ritmische patronen, waarmee Andriessen een strak opgebouwd, maar daarom
niet minder absorberend partijtje stuivertje wisselen speelt.
Maar wat een pech: vlak voor het slot, juist waar de voortdurende pendelbeweging overgaat
in een echte, maar nog altijd hoqueterende melodie, liep de machine uit de rails. De
manier waarop de musici de draad weer oppakten was zonder meer professioneel, maar de
sippe gezichten tijdens het applaus spraken boekdelen. Andriessen, die de uitvoering
vanaf de eerste rij gevolgd had, bood troost: `Op die plek ging het bij ons ook zo vaak
fout.'
© Frits van der Waa 2006
|