Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Niet geplaatst artikel voor de Volkskrant, 5 april 2005


Tetzlaff groots in het kleine

Een weekeind met Christian Tetzlaff. 2 en 3 april, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 11/4, 20.02 uur.

Tijdens de mini-festivals die het Concertgebouw onder het motto Een weekeind met... organiseert geeft de muzikant die in het zonnetje wordt gezet gewoonlijk ook een openbare masterclass. Dit aardige gebruik is na het optreden van violist Christian Tetzlaff wel aan enige heroverweging toe. Tetzlaff bekommert zich namelijk helemaal niet om het publiek. Hij praat zacht en binnensmonds, en illustreert zijn gesproken instructies bovendien vrijwel gelijktijdig met klinkende voorbeelden op zijn viool - die dan door het knoopsgatmicrofoontje op volle kracht de zaal worden ingeslingerd.
De jonge violisten Cecilia Bernardini en Michael Waterman zullen er ongetwijfeld wat van hebben opgestoken, maar de geluidstechnicus moet er grijze haren van hebben gekregen, en het publiek werd er al met al niet veel wijzer van. Je zou toch iets meer redenaarstalent verwachten van een domineeszoon - want dat is de 38-jarige Tetzlaff. Het is verleidelijk ook zijn overige eigenschappen toe te schrijven aan zijn afkomst. Er zijn maar weinig musici die zo ernstig, ingetogen en gewetensvol te werk gaan. En er zijn ook maar weinig musici die - hoe kortstondig ook - zo dicht bij de hemel komen.
Curieus genoeg is dat altijd in passages die bijna onder de gehoordrempel duiken - het fluisteren zit ook de musicus Tetzlaff diep in het bloed, maar als hij zich van zijn instrument bedient is hij wél volkomen verstaanbaar. Zo ontsloot hij in nauw samenspel met pianist Lars Vogt de geheimen van Brahms' eerste twee vioolsonates, door iedere neiging tot epateren uit de weg te gaan en de nadruk te leggen op een warme, fluwelen klank en subtiele nuances. Hoewel hij bij vlagen stevig durft uit te pakken, uit zijn grootsheid zich vooral in het kleine gebaar.
Getuige zijn programmakeus hoort muziek uit de twintigste eeuw - althans de eerste helft daarvan - er helemaal bij voor Tetzlaff. Samen met zijn echtgenote, klarinettiste Diemut Schneider, maakte hij het Adagio uit Bergs Kammerkonzert tot een belevenis. En in vioolsonates van Bartók en Janácek legde hij een adembenemende rijkdom aan kleur en expressie bloot, waarbij ook het felle, motorische aspect het volle pond kreeg - al blijft deze violist wel altijd binnen de grenzen van wat betamelijk is.
Alleen het Pianokwintet van Dvorák, waarmee het concert van zondagavond besloot, ontbeerde die zuigende werking. Met zijn drie gaststrijkers maakte Tetzlaff vooral stoere borstklopperige geluiden. De enige die, teder fulminerend achter het klavier, de klank nog enige diepte gaf was Lars Vogt - een uitermate belangwekkende muzikant, die vast en zeker binnenkort ook eens carte blanche krijgt bij het Concertgebouw.

 


© Frits van der Waa 2006