de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 23 februari 2006 (pagina K18)
Variatie op Berio met laptop
Golijov: Ayre / Berio: Folk Songs. Dawn Upshaw en The Andalucian Dogs. DGG.
Componeren gaat tegenwoordig over het samensmelten van invloeden uit uiteenlopende tijdvakken
en culturen, en vooral over het behagen van de luisteraar. Het is wel eens anders geweest.
Toch voldeed Luciano Berio al in 1964 moeiteloos aan de genoemde criteria met zijn Folk
Songs. Zijn vakgenoten moeten verbaasd hebben opgekeken van hun rekenliniaaltjes. Berio
had het lef om gewoon elf volksliedjes bij elkaar te zoeken, en die met slechts zeven
instrumenten te vatten in een veelkleurige zetting die dit stuk tot een kroonjuweel in zijn
oeuvre maakt. Toegegeven, Berio beschikte over de beste zangeres van zijn tijd, zijn
echtgenote Cathy Berberian.
De Amerikaanse sopraan Dawn Upshaw is ook niet voor de poes. Speciaal voor haar schreef
Osvaldo Golijov een tegenstuk voor Folk Songs, getiteld Ayre. Golijov (1960)
groeide op in Argentinië, maar stamt uit een joodse familie van Oost-Europese herkomst.
Een flink deel van zijn volwassen leven bracht hij door in Israël en de VS. Ayre bestaat
eveneens uit elf deeltjes, maar is minder compact dan Berio's voorbeeldcompositie. Golijovs
inspiratiebronnen liggen vooral in het mediterrane gebied, waar Westerse, Arabische, Joodse
en zigeunermuziek elkaar over en weer beïnvloedden. Mede dankzij de inbreng van een
laptop creëert hij even curieuze als bekoorlijke klankmengsels, geholpen door de
fantastische stembanden van Upshaw, die kan kermen als een kat, maar tegelijkertijd de
engelen uit de hemel zingt.
Dat de flankerende Folk Songs toch nog net iets beter, leuker en veelzijdiger zijn,
kan Golijov met geen mogelijkheid aangerekend worden.
Jeff Hamburg: Looking East. Nienke Oostenrijk, Marcel Beekman e.a. Futureclassics.
De Nederlandse, in Philadelphia geboren componist Jeff Hamburg heeft een vergelijkbare smaak
als Golijov, zij het dat hij zich wat exclusiever richt op zijn joodse roots. Dat komt
in alle vier composities op de cd tot uiting: zelfs het tekstloze strijkkwartet 'Hashkivenu'
is gebaseerd op een joodse gebedsmelodie. Het is het opwindendste stuk van de plaat, en dat
niet alleen omdat de vier strijkers het zo te horen maar net redden. De andere drie
composities zijn erg uitgesponnen, de toegewijde vertolkingen van sopraan Nienke Oostenrijk
en tenor Marcel Beekman niet te na gesproken.
Baltic Voices 3. Estonian Philharmonic Chamber Choir o.l.v. Paul Hillier. HM.
Paul Hillier, de dirigent van het Eesti Filharmoonia Kammerkoor, heeft voor de derde cd van
het gezelschap een keur aan composities bijeengebracht waarin het begrip 'Baltisch' even ruim
is opgevat als het uithoudingsvermogen van de luisteraar. Het koor is ongelooflijk goed, maar
van de acht hier verzamelde composities beklijven er niet veel. Meditatio van de Est
Erkki-Sven Tüür is mede dankzij de metaalklanken van het Raschèr Saxofoon Kwartet heel
genietbaar. De vijf Kurpian Songs van de Pool Górecki klinken in weerwil van
de tekst allemaal als uitgedijde slaapliedjes.
John Adams: I was looking at the ceiling and then I saw the sky. Div. solisten en The Band
of Holst-Sinfonietta o.l.v. Klaus Simon (2 cd's). Naxos.
De kameleontische gaven van de Amerikaanse componist John Adams komen nergens zo markant
naar voren als in zijn muziektheaterwerk I was looking at the ceiling and then I saw the
sky uit 1995, een bedwelmende flirt met de vele idiomen van pop, jazz en musical. De
integrale opname van Naxos is een mooi alternatief voor de Nonesuch-cd van 1999, die slechts
een uittreksel van het stuk bevat. De cast is Duits, maar daar is niets van te horen,
en de band speelt een stuk vinniger. Je moet er van houden, maar door zijn
grensoverschrijdende karakter kan dit stuk gelden als Adams' eigen evenknie van Folk Songs.
© Frits van der Waa 2006