de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 juli 2006 (pagina K28)
Het domein van de weemoed
Abendbilder; liederen van Schubert. Christian Gerhaher. RCA.
De liedcyclus als genre is gegrondvest door Franz Schubert, maar zo heel veel heeft hij
er niet geschreven. Die schöne Müllerin en de Winterreise zijn befaamd,
dan is er nog het postuum gepubliceerde Schwanengesang, en daarmee is de koek wel op.
De Duitse bariton Christian Gerhaher, met zijn 36 jaar in de bloei van zijn carrière,
heeft ze alle drie al op cd gezet.
Geen nood: Schubert heeft immers honderden liederen geschreven, en er is dus materiaal te over
voor een nieuwe bloemlezing. Gerhaher heeft dat daarenboven met zo veel smaak en raffinement gedaan
dat zijn collectie Abendbilder ook best kan doorgaan voor zošn postume cyclus zelfs al is
hierin werk gebundeld van negen verschillende dichters.
De avond is bij uitstek het domein van de weemoed, en Gerhaher heeft een fijn oor voor de
vele nuances waarin die bij de verschillende dichters zijn beslag heeft gekregen. Zijn vaste
begeleider Gerold Huber ruggesteunt hem daarin, en voorziet in welsprekende voorspelen en
tussenwerpsels.
De verzameling opent met het bekende Bei dir allein en belandt dan al snel in feeërieker
vaarwater, met Abendbilder van Silbert, waarin de piano klokjes luidt en het maanlicht op het
water laat spelen, terwijl de perfect doserende en intonerende Gerhaher de tekst met intense
fluisterkracht gestalte geeft.
In de loop van de zeventien liederen brengt Gerhaher een overgang tot stand van pure
natuurschildering en bijna hoorspel-achtige vertellingen naar ietwat symbolischer getinte
teksten, tot in het voorlaatste lied, Greisengesang van Rückert, de levensavond aan
bod komt. En in het sluitstuk, Goethes Willkommen und Abschied, breekt zowaar de morgen
alweer aan.
Invitation au voyage. Dietrich Henschel. Harmonia Mundi.
Ook bariton Dietrich Henschel heeft al twee Schubert-cycli op de plaat gezet. Met de cd
Invitation au voyage heeft hij een andere, grensoverschrijdende benadering gekozen. Henschel
heeft zijn sporen verdiend als liedzanger en in het operavak, en aan sommige uitschieters is te
horen dat hij gewend is ook de achterkant van de zaal te moeten bereiken. Zijn stem is geweldig,
zijn kwaliteiten zijn daarentegen iets minder consistent, wat vast ook te maken heeft met de
taalwisselingen in deze reiscollectie.
De hoofdschotel is Lieder eines fahrenden Gesellen van Gustav Mahler, waarin Henschel
laat horen dat hij niet alleen raad weet met de dramatiek, maar ook met de tessituur van deze muziek,
die soms tot verbazende hoogten reikt. Vaughan Williams' Songs of Travel (op tekst van R.L.
Stevenson) is ook fraai, maar de muziek neigt iets te veel naar hymnische heroïek. Na een
drietal weinig indringende Petrarca-zettingen van Ildebrando Pizzetti komt de kalme extase van de
zes afsluitende Duparc-liederen als een kleine openbaring.
O Seligkeit! Werken van Schubert. Egidius Kwartet, Johannette Zomer e.a. Etcetera.
Niet de avond, maar de nacht is het centrale motief in de keuze die het Egidius Kwartet heeft
gemaakt uit de meerstemmige liedzettingen van Schubert. De cd is niettemin van een variëteit die
af en toe omslaat in wisselvalligheid. Het idee om de vocale werken af te wisselen met de delen van de
Vioolsonate D 385 bevredigt niet erg, al is de uitvoering van violist Igor Roukhadze en pianist
Arthur Schoonderwoerd behartigenswaardig. De vertolking van de vier Egidianen maakt af en toe pijnlijk
duidelijk dat zuiver intoneren ook bij Schubert niet vanzelf gaat. Maar sopraan Johannette Zomer is
het zonnetje in huis, en vooral haar beurtzang (Leise, leise) met de vier heren in het bekende
Ständchen is om te smullen.
DVD: Carl Nielsen: Maskerade. Wiener Symphoniker o.l.v. Ulf Schirmer. Capriccio.
De plot van Maskerade, de derde en laatste opera van de Deen Carl Nielsen, is zo dun dat
het slot er vanaf het begin doorheen schemert. De welgestelde jongeman Leander raakt bij een gemaskerd
bal verliefd op een meisje. Maar hij is door zijn vader al uitgehuwelijkt aan een ander meisje dat
hij nooit gezien heeft. Rara, hoe loopt dat af?
De muziek die Nielsen in 1906 schreef voor deze komische opera, is nuchter van karakter en doet
daardoor relatief modern aan. Er klinkt Mozart doorheen, maar ook Wagner. Het hoogtepunt is de derde
akte, die voor een groot deel in beslag wordt genomen door balletten. De productie van de Bregenzer
Festspiele 2005, nu op dvd, gaat op den duur tegenstaan. Muzikaal is de uitvoering best in orde,
dankzij het flonkerende spel van de Wiener Symphoniker en aardig acterende zangers, met Daniel
Kirch (Leander) en Markus Brück (zijn knecht Henrik) in de hoofdrollen.
Lastiger is dat de opera maar niet echt grappig wil worden. Dat heeft te maken met Nielsens
weinig prominente gevoel voor humor, maar nog veel meer met regisseur David Pountney, die zoals
gewoonlijk absoluut geen maat weet te houden als het gaat over dosering van kleur, stijl en vooral
van smaak. Maskerade is geen eersterangsopera, maar verdient beter.
© Frits van der Waa 2006