de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 juli 2006 (pagina K20)
Avontuurlijk, maar niet té
Escher Trio: Arensky & Korngold. Fineline.
Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) heeft twee grote groepen fans. De eerste bestaat uit liefhebbers
van vooroorlogse films en filmmuziek. Korngold werd namelijk, nadat hij in 1938 naar de Verenigde Staten
was uitgeweken, een van de smaakmakers van Hollywood. Zijn invloed is nog steeds aanwijsbaar in de
soundtracks van tal van hedendaagse rolprenten. De tweede groep verklaarde Korngold-voorvechters
bestaat uit musici. Korngolds muziek is namelijk ook heerlijk om te spelen: vol smeuïge,
uitgesmeerde melodieën en mysterieus opwervelende akkoorden kortom, avontuurlijk, maar
niet té.
Violiste Sonja van Beek, die al eerder de complete muziek voor viool en piano van Korngold op
cd zette, heeft zich met haar Escher Trio nu ook gebogen over zijn opus 1, het Pianotrio. Hoewel
de componist pas twaalf jaar oud was toen hij dit werk schreef, is het absoluut een volwassen stuk, met
veel vurige, verzadigde harmonieën en kronkelige lijnen in de trant van Richard Strauss.
Korngolds trio wordt voorafgegaan door het Eerste Pianotrio dat de Rus Anton Arensky in
1894 schreef, toen Korngold nog geboren moest worden. Arensky is een beetje een vergeten componist,
maar zijn pianotrio is er een om te onthouden, en dat hebben musici ook altijd gedaan. Het is
buitengewoon aangename, niet al te hyperromantische muziek, met een mooi innig derde deel en een
caleidoscopische finale. De musici van het Escher Trio geven elkaar uitstekend partij in deze
fraaie opname.
Korngold: Vioolconcert e.a. Benjamin Schmid, Wiener Philharmoniker o.l.v. Seiji Ozawa e.a.
Oehms.
Korngold was ook een hoofdpersoon tijdens de Salzburger Festspiele van 2004, en dat zijn muziek
toen aansloeg bij het publiek is duidelijk te horen op deze live-cd. Hoofdpersoon is violist
Benjamin Schmid, die samen met de Wiener Philharmoniker en dirigent Seji Ozawa een lans breekt voor het
Vioolconcert dat Korngold schreef in 1945, toen hij zijn loopbaan als serieus componist weer
wilde opvatten. Helaas voor hem lukte dat niet: de tijden waren veranderd, maar zijn muziek eigenlijk
niet.
Het woord uitbundig is te zwak voor deze warmbloedige interpretatie, die hier en daar wat
geëxalteerd aandoet. Maar dat is in overeenstemming met de muziek, die aan het slot loeiende
hoorns laat klinken die behalve vergezichten ook een langslopende aftiteling voor de geest roepen. De
vier stukken voor viool en piano uit de toneelmuziek voor Much Ado about Nothing (vertolkt door
David Frühwirth en Henri Sigfridsson) zijn wat kalmer van inborst. Voor de Suite op. 23
bundelt Schmid niet alleen zijn krachten met zijn collega Hanna Weinmeister, maar ook met pianiste
Silke Avenhaus en de Nederlandse celliste Quirine Viersen. Ook dit is een innemend stuk, met een
ouverture op het B-A-C-H-thema, een 'groteske' vol schuim en bubbeltjes, en een gedreven, bij vlagen
onstuimige finale.
Gretsjaninov: Strijkkwartetten op. 75 en 124. Utrecht String Quartet. MDG.
Met het uitbrengen van String Quartets Vol.2 heeft het Utrecht String Quartet zijn drie jaar
geleden begonnen project met de strijkkwartetten van Alexander Gretsjaninov afgerond. Het is
verbazingwekkend dat Gretsjaninov, die 91 jaar oud werd en gigantisch veel componeerde, niet meer
dan vier strijkkwartetten heeft geschreven. Even vreemd is dat zijn stijl nauwelijks moderner was dan
die van zijn leermeester Arensky, ook al niet zošn nieuwlichter. Als je even buiten beschouwing laat
dat deze twee stukken gecomponeerd zijn in 1915 en 1929, is het goed in zijn jas zittende muziek, mede
dankzij de excellente uitvoering van het Utrecht String Quartet. Er zit alleen een heel rare passage
in het tweede deel van opus 124, die een bewuste toepassing van kwarttonen doet vermoeden. Maar dat
kan natuurlijk niet.
© Frits van der Waa 2006