de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 augustus 2006 (pagina K22)
Bijzondere allure
Aribert Reimann/Mendelssohn/Schumann: ...oder soll es Tod bedeuten?
Christine Schäfer, Petersen Quartett. Capriccio.
De Duitse componist Aribert Reimann heeft de laatste tien jaar een nieuwe muzikale hobby: hij
bloemleest liederen van romantische componisten tot een cyclus die hij dan bewerkt voor
strijkkwartet. Intussen heeft de 70-jarige toondichter zich aldus ontfermd over liederen
van Brahms, Schubert, Schumann en Mendelssohn.
De twee laatstgenoemde bewerkingen zijn nu op cd gezet door sopraan Christine Schäfer en
het Petersen Quartett. In het geval van Mendelssohn levert Reimanns bewerking wel iets speciaals
op: de totaalcompositie ...oder soll es Tod bedeuten? is een stuk indringender, en
somberder, dan de acht Mendelssohn-liederen afzonderlijk. Het helpt niet alleen dat alle
teksten van Heinrich Heine en dus erg goed zijn, maar ook dat Reimann de
oorspronkelijke pianobegeleiding met de nodige vrijmoedigheid heeft benaderd, zonder
Mendelssohns muziek geweld aan te doen. Daarbij heeft hij zes intermezzi toegevoegd die
een brug slaan tussen het romantische idioom en Reimanns eigen radicaler toontaal.
In de bewerkingen van Schumanns Sechs Gesänge op.107 gaat hij terughoudender te werk.
Beide werken krijgen door toedoen van Schäfer en de vier strijkers een bijzondere allure.
Daartussenin laat het kwartet een heel fraaie vertolking van Schumanns strijkkwartet op.41 nr.3
horen.
Mozart: pianotrio's. Barenboim, Zlotnikov, Znaider. EMI (2 cd¹s).
Als je een paar fragmenten en wat vroege werken buiten beschouwing laat, heeft Mozart
vijf pianotrio's gecomponeerd. Die vijf stammen alle uit de jaren 1786-1788, de tijd dat hij
ook zijn grote opera's schreef. Samen met violist Nikolaj Znaider en cellist Kyril Zlotnikov,
beiden een generatie jonger dan hijzelf, heeft pianist Daniel Barenboim ze voor EMI opgenomen.
Hoewel Barenboim een moderne concertvleugel gebruikt, zijn de uitvoeringen van een
behartigenswaardige lichtheid, zonder dat de musici er meteen Sachertorte van maken. Een
prima extraatje is het Kegelstatt-trio, waarin Barenboim terzijde wordt gestaan door
altist Felix Schwartz en klarinettist Matthias Glander.
Brahms: complete piano trios. Trio Wanderer. HM.
Brahms heeft maar drie pianotrio¹s gecomponeerd. In de solide uitvoering van het Franse Trio
Wanderer trekt speciaal pianist Vincent Coq af en toe flink van leer. De twee jaar geleden
verschenen Virgin-opname van de gebroeders Capuçon en pianist Nicolas Angelich is sprankelender
en bovendien goedkoper, maar bevat dan weer niet zo'n extraatje als het pianokwartet op.25.
The German Connection (Thuille, Klughardt, Reinecke). Hexagon Ensemble. Etcetera.
Het Nederlandse Hexagon Ensemble (vijf blazers en een pianist) levert op deze cd een
warmbloedig pleidooi voor drie werken van min of meer vergeten componisten die min of meer
van Brahms' leeftijd waren. Carl Reinecke zit idiomatisch het dichtst in de buurt, blijkens
zijn Trio voor hoorn, klarinet en piano. Het Sextet van Ludwig Thuille begint nogal
vlezig en zwaar, ook weer dankzij de volvette pianobehandeling die in de late Romantiek in zwang
was, maar slaat halverwege verrassend genoeg om naar een luchtiger toonzetting. Het ontbreken
van de Steinway brengt in het middelste werk, een blaaskwintet van August Klughardt, een
wolkenloze hemel teweeg waarin ook nog eens allerhande kwinkelerende vogeltjes rondvliegen.
Het is blijmoedige muziek, voortreffelijk gemaakt en met veel liefde gespeeld. Stom alleen
dat het Hexagon Ensemble dat fragment met het krakende krukje in het eerste deel niet even
heeft overgedaan.
© Frits van der Waa 2006