de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 november 2006 (pagina K24)
Lange lyrische lijnen
Boston-Paris: the Elisa Hall Collection. Arno Bornkamp en het Radio Symfonie Orkest o.l.v.
Jean-Bernard Pommier. Ottavo.
Saxofonisten hebben alle reden om Elisa Hall dankbaar te zijn. Het is door haar toedoen dat Debussy en
een aantal van zijn tijdgenoten zich hebben gezet aan het componeren voor saxofoon en orkest. Hall
(1853-1924) was een vermogende Amerikaanse weduwe die niet onaardig saxofoon speelde en zich in de
eerste decennia van de vorige eeuw opwierp als pleitbezorger voor haar instrument. Onder invloed van de
hoboïst Georges Longy verstrekte ze menige opdracht aan Franse componisten. Aangezien ze geen
acrobate op de saxofoon was, kenmerken de meeste stukken zich door lange lyrische lijnen.
Stersaxofonist Arno Bornkamp heeft zeven van zulke stukken bijeengebracht op de cd Boston-Paris: The
Elisa Hall Collection. Het schijfje is tevens een van de laatste projecten van het Radio Symfonie
Orkest, dat kort na de opnamen is opgegaan in de Radio Kamer Filharmonie. Deze zwanenzang is een lust
voor het oor; dat is niet alleen het werk van Bornkamp, maar ook van het orkest, die zijn strelend
gekweel onder aanvoering van Jean-Bernard Pommier van een navenante omlijsting voorziet.
De ironie van het lot wil dat Hall het pièce de résistance van de collectie,
Debussy's Rapsodie uit 1903, nooit heeft uitgevoerd. De overige stukken (van D'Indy, Caplet,
Schmitt, Loeffler en Longy) overstijgen alle het niveau van curiositeit. Spetterend is de
Légende van Schmitt, die Halls invitatie zo te horen met geestdrift te lijf is gegaan.
Rêveries. Eleonore Pameijer en Frans van Ruth. FutureClassics.
Hommage à Poulenc. Abbie de Quant en Elizabeth van Malde. Fineline.
De fluit was bij Franse componisten beduidend populairder dan de saxofoon. Uit het omvangrijke
repertoire heeft fluitiste Eleonore Pameijer een cd samengesteld. De milde dramatiek die het instrument
bij Caplet, Aubert, Durey en Tailleferre teweeg heeft gebracht, komt mooi tot zijn recht, mede dankzij
Pameijers ronde, volle toon en de sprankelende begeleiding van Frans van Ruth. De bekende Sonate
van Francis Poulenc is een klasse apart.
Geen wonder dat ook Abbie de Quant dit stuk heeft gekozen voor haar cd Hommage à Poulenc.
De uitvoeringen ontlopen niet veel: Pameijer is nog in de leer geweest bij De Quant, die overigens wel
wat meer moeite heeft met heel hoge noten. De Quants selectie is een tikje avontuurlijker. Naast stukken
van Taffanel, Koechlin, Dutilleux, Honegger en de in de oorlog omgekomen Dick Kattenburg bevat de plaat
ook nieuw werk van de Nederlanders Jan Bus en Bart Visman, dat in het geheel niet detoneert.
Reflections (Caplet, Wertheim, Vermeulen, Ibert, Bosmans, Poulenc). Irene Maessen, Eleonore Pameijer
en Marja Bon. FutureClassics.
Sopraan Irene Maessen en pianiste Marja Bon combineren eveneens Nederlands met Frans repertoire op de cd
Reflections, waarop ook Pameijer weer van de fluitpartij is. Zowel de lichtvoetige als de
zwaarmoedige aspecten zijn bij Maessen in goede handen. In de liederen van Henriëtte Bosmans doet
haar uitspraak wat vooroorlogs aan, met een zware Beatrix-z, maar gezien het ontstaanstijdstip van de
muziek is dat verdedigbaar. Imposant is vooral Les filles du roi dčEspagne van Matthijs Vermeulen.
A quatre-mains françaises. Wyneke Jordans en Leo van Doeselaar. Challenge.
Een rund van Milhaud, libellen van Ravel, een ezeltje van Ibert, en een complete dierenoptocht van
Saint-Saëns krijgen vleugels onder de vier handen van Wyneke Jordans en Leo van Doeselaar. Eerder
verschenen in 2003, maar het blijft een beestenboel vol verrukkingen.
© Frits van der Waa 2006