de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 januari 2007 (pagina 10)
Zangersploeg van formaat en malse massakoren in 'Poliuto'
Poliuto, opera van Donizetti, door de Radio Kamer Filharmonie en Groot Omroepkoor o.l.v. Giuliano
Carella, 27 januari, Concertgebouw, Amsterdam.
Als je maar trouw blijft aan je man, ook al houd je niet werkelijk van hem, en je vóór je
dood bekeert tot het ware geloof, komt alles uiteindelijk goed. Aan het slot van Donizetti's opera
Poliuto ga je dat zowaar nog geloven ook, zelfs al is vooraf bekend dat de hoofdpersoon en zijn
echtgenote binnen tien minuten na het slotakkoord door de leeuwen verscheurd zullen worden.
Dat is de verdienste van Donizetti, die het vroeg-christelijke gegeven van Poliuto, om en nabij
zijn zestigste opera, voorzien heeft van muziek die wellicht niet uitblinkt door originaliteit, maar wel
door een buitengewoon geslaagde opeenvolging van ingrediënten. We noemen hier slechts de malse massakoren,
de smachtende klarinetten, het extra orkestje dat van uit een zijdeurtje tevoorschijn koekoekt, de
onverwacht afzwenkende slotakkoorden, en natuurlijk de vocale tierlantijnen, of, zoals dat zo mooi heet,
het belcanto.
De ZaterdagMatinee mag met ingang van het komende seizoen een nieuwe artistiek leider hebben, maar zolang
stemmendeskundige Mauricio Fernandez de casting blijft doen, komt het wel goed met de handvol concertante
opera's die de serie jaarlijks herbergt. Ook zaterdag stond er weer een zangersploeg van formaat op het
podium van het Concertgebouw. De tonronde tenor Francisco Casanova (Poliuto) en sopraan Majella Cullagh
(eega Paolina) blonken uit door kracht, klankschoonheid en nuance, terwijl Nicola Aliamo en Giovanni
Battista Parodi in de lagere registers het onchristelijk, maar even welluidend tegengas boden.
Dirigent Giuliano Carella toonde dezelfde inspiratie die over de componist vaardig moet zijn geweest. Hij
liet het orkest fonkelen en zoemen als een vliegwieltje.
© Frits van der Waa 2007