de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 maart 2007 (pagina 15)
In 'operina' Babylon gaan duduk en Chinese panfluit samen
Spotlight op het Midden-Oosten, door Ensemble Ziggurat. 25 maart, Amstelkerk, Amsterdam.
Theo Loevendie is altijd dol geweest op muzikale spraakverwarring. Hij vervlocht Turkse ritmes met
eigentijdse intervallen, leentjebuurde als het zo uitkwam bij collega's als Verdi, en heeft enkele jaren
geleden een eigen gezelschap in het leven geroepen, het Ensemble Ziggurat. Zowel de musici als hun
instrumenten zijn afkomstig uit de meest uiteenlopende culturen. Zijn nieuwste project is een
muziektheaterwerk in een genre waarvoor de componist de term 'operina' heeft bedacht. Het stuk gaat in
oktober in première onder de titel Babylon.
Bij het voorproefje dat Ziggurat zondagmiddag in de Amstelkerk gaf, speelde tenor Bassem Alkhouri de
rol van de musicoloog Hodl die denkt dat hij de muziek van Babylon kan reconstrueren, zichzelf
begeleidend op de qanun, een Arabische citer. Daarbij wordt hij evenwel gestoord door een plat-Oostenrijks
jodelduet. Samen met de twee dames, Kristina Fuchs en Rafaela Danksagmüller, uitgedost met
dirndlschortjes, maakte hij er een hilarische vertoning van.
In een tweede excerpt, een bezweringsmuziek, getiteld De priesteres, beproeft Loevendie de
expressieve mogelijkheden van de duduk, een hoboachtige uit Armenië met een nasale maar fluwelige klank
en een tantaliserend dynamisch bereik. De cantilene zaait zich vervolgens uit over de Chinese erhu-viool
en de panfluit. Dat alles was ingebed in een programma waarin improvisatie en compositie soepel in elkaar
overgingen, waarin ruimte was voor verdieping en gekkigheid, en waarin de musici zich niets aantrokken
van scheidslijnen. Net als in Babylon. Maar ze verstonden elkaar uitstekend.
*** Over spraakverwarring gesproken: de koppenmaker heeft het stuk toch niet zo goed gelezen!
© Frits van der Waa 2007