Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 november 2008 (pagina 07)

Glans en allure bij Van Zweden

Wagenaar, Mozart en Sjostakovitsj door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Jaap van Zweden. Herhaling (deels): 30/11. Radio 4 (deels): 7/12, 14.15 uur.

Je kunt niet zeggen dat Jaap van Zweden onvoorbereid voor het Koninklijk Concertgebouworkest kwam te staan. Vorige maand bracht hij de Vijfde Symfonie van Sjostakovitsj al in dezelfde zaal, toen met de Filharmonie van Vlaanderen. Verder kent Van Zweden als oud-concertmeester het orkest natuurlijk van binnenuit. Heel veel heeft Van Zweden intussen niet voor het KCO gestaan. Daarvoor heeft hij het te druk met de verschillende orkesten die permanent onder zijn leiding staan: twee Nederlandse radio-orkesten, de Antwerpse Filharmonie en het Dallas Symphony Orchestra.

Die bezetheid was niet af te horen aan zijn optreden van donderdag, dat een vliegende start beleefde met Wagenaars Ouverture Cyrano de Bergerac. Vrolijk blikkerend koper en onstuimige strijkers bepaalden het klankbeeld, dat een aanzienlijke geluidsdruk teweegbracht.

Voor Mozarts Hoboconcert trad eerste hoboïst Alexei Ogrintchouk naar voren. Hij maakte er een gloedvol betoog van, met beurtelings slanke, trippelende tonen en stoer getrokken legatolijnen van een fluwelige scherpte.

In Sjostakovitsj' Vijfde had Van Zweden weer eens het grote formaat doek voor zich waar hij graag op werkt. Het werd een uitvoering met een grote glans en allure, waarin duidelijk doorklonk hoeveel affiniteit componist én dirigent hebben met het werk van Mahler. Zo is er een lustig scherzo-thema dat het eerst aan de stok krijgt met de pauk, en ten slotte in tragisch geplette gedaante verschijnt, een Largo met schroeiende tremoli waarin het hoofdthema bijkans ten onder gaat, en een finale waarin zwoele filmmuziek wedijvert met nerveus opgejaagde massabewegingen. Van Zweden handhaaft overal de controle, poetst de klank tot ze glimt als een zonnetje, boetseert het orkestweefsel tot glooiende golvingen en injecteert het waar nodig ook met troosteloosheid. Toch is de sardonische kant van Sjostakovitsj die sommige dirigenten zo benadrukken bij hem niet al te manifest aanwezig. Sjostakovitsj mag bij hem ook gewoon als mooie muziek klinken. En als je dat zo doet als hij is dat ook een alleszins respectabele keuze.


© Frits van der Waa 2008