de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 januari 2010
Van Onna warmt publiek aan een ijzige poolwind
Debussy, Mendelssohn, Van Onna en Stravinsky door het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Yakov Kreizberg. 17 januari, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 26/1, 13.00 uur.
De gevoelstemperatuur van het concert dat het Nederlands Philharmonisch Orkest zondagmiddag gaf, werd in belangrijke mate bepaald door de titels van de werken. Tegenover Stravinsky's Vuurvogel stond Antarctica, een nieuw werk van Peter van Onna, en als opmaat fungeerde Debussy's Prélude à l'après-midi d'un faune, ook een stuk waarvan de zomerwarmte je bij voorbaat tegemoet slaat.
Daarbij vergeleken was Mendelssohns Eerste pianoconcert niet alleen met zijn neutrale titel, maar ook in stilistisch opzicht een buitenbeentje. Voor dit stuk trad de 27-jarige Duitse pianist Martin Helmchen aan, die dit seizoen artist-in-residence is bij het NedPhO. Na een opening waarin hij zich vooral deed gelden als houthakker bewees de jonge klavierleeuw dat hij tot aanzienlijk verfijnder spel in staat is. Vooral in het langzame middendeel maakte hij de pianoklank plooibaar, in een vocaal gedacht legato, om vervolgens, in het slotdeel, uit te barsten in een betoog vol guitige accenten. Dirigent Yakov Kreizberg volgde hen door dik en dun, inclusief de soms wat krachtdadige invalshoek.
Antarctica, het nieuwe werk van Peter van Onna (43) heeft als zoveel van zijn stukken een picturaal voorbeeld, in dit geval een poollandschap.
Van Onna laat de poolwind veelvuldig horen in zijn nieuwe stuk, zozeer zelfs dat het bijna aandoet als een concert voor windmachine en orkest. Kreizberg, die we nog niet vaak hebben kunnen betrappen op een voorliefde voor Nederlandse muziek, toonde veel affiniteit met de toontaal van deze nieuwe compositie, die, om eerlijk te zijn, ook niet zo heel ver afstaat van het idioom dat Debussy en Stravinsky honderd jaar geleden hanteerden.
Na een intro met veel ijzige tinkeltonen en flageoletten vallen de lage instrumenten in met gonzende kwinten die het fundament van het harmonisch discours vormen.
Binnen de zich duidelijk aftekenende harmonieën speelt Peter van Onna als een post-impressionist een spelletje met de perceptie door de bovenstemmen door elkaar heen te laten warrelen. Buisklokken geven de weg aan, en via enkele climaxen en een luwte in het midden tekent zich toch een vertrouwde driedelige structuur af.
Per saldo biedt Antarctica muziek waar je het als toehoorder eerder warm dan koud van krijgt al viel die gewaarwording vanzelfsprekend enigszins in het niet naast de oerkracht van Stravinsky's Vuurvogel, waarin Kreizberg, uit het hoofd dirigerend, als een ware vulkanoloog het orkestraal magma in de juiste banen leidde.
© Frits van der Waa 2010