de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 april 2010
Kox maakt het jonge pianist moeilijk
Werk van Pärt, Kox en Britten, door Amsterdam Sinfonietta o.l.v. Candida Thompson en Bas Wiegers. 15 april, Muziekgebouw, Amsterdam.
Zevenenveertig pianisten en pianistes staan op voor het allereerste applaus van het YPF Nationaal Pianoconcours. Sommigen zijn nog een op een leeftijd dat je ze bijna over het hoofd ziet, maar de komende dagen zitten ze allemaal minimaal één keer op het podium in het Amsterdamse Muziekgebouw.
Daar speelt zich tot eind volgende week het YPF Nationaal Pianoconcours af, een evenement dat sinds 2001 elke drie jaar plaatsvindt. Het wordt georganiseerd door de YPF, de Young Pianist Foundation, die zich ten doel stelt de kansen voor het schaarse toptalent te vergroten.
De deelnemers aan het concours, allen geboren of studerend in Nederland, zijn tussen de 12 en de 27 jaar oud, maar de drie finalisten die op 25 april hun krachten met elkaar meten moeten minstens 16 jaar zijn. Voor de junioren is er daags tevoren een aparte finale. De prijzen en engagementen die er te verdelen zijn, vullen meer dan drie pagina's van het programmaboek. Tussen de verschillende rondes door zijn er optredens van de juryleden Ursula Oppens en Mariana Izman, die negen jaar terug het concours won.
Voor het feestelijke openingsconcert heeft de binnenkort 80-jarige Hans Kox een nieuw pianoconcert geschreven, het tweede in zijn oeuvre. Het werd vertolkt door Thomas Beijer (21), de winnaar van 2007, die er zijn handen aan vol had, want Kox heeft het hem niet gemakkelijk gemaakt. Alleen al in de eerste minuut van het concert passeren er circa tien verschillende stijlen de revue, zoals bij Kox wel vaker voorkomt. In de loop van het vierdelige werk klinken er ook nog soundbytes die associaties opwekken met Mozart en Satie. Maar de componist die Kox het meest houvast biedt is toch wel Bartók, waarbij zowel ruimte is voor diens 'barbaarse' als voor de latere 'bezonken' stijl. Pendelmotieven vormen het bindende element.
Kox heeft de pianist veel Spielfreude toegedacht. De vele pianismen die Beijer schijnbaar moeiteloos onder zijn vingers vandaan laat rollen worden dikwijls abrupt afgewisseld met kleurrijk geïnstrumenteerde onderonsjes tussen de spelers van Amsterdam Sinfonietta, waarbij vooral de basklarinet, de fluit en de pauk rijk bedeeld zijn. Door deze afwisselende montage van ideeën is dit pianoconcert bijzonder onderhoudend, maar springt het ook enigszins van de hak op de tak.
Amsterdam Sinfonietta voorzag het werk van een fraaie omlijsting met Cantus van Arvo Pärt, waarin uit een weefwerk van dalende toonladders een crescendo wordt opgebouwd, dat ondanks de minimale materie op een of andere manier blijft boeien. Substantiëlere kost boden de Variations on a Theme of Frank Bridge, waarin de nog maar 24-jarige Britten uit een heel arsenaal aan muzikale vaatjes tapt, maar toch al onmiskenbaar een eigen signatuur heeft. Het vuur dat de op het scherp van de snede spelende strijkers van Sinfonietta in hun uitvoering legden was hartverwarmend.
© Frits van der Waa 2010