Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 14 mei 2012

Topkwaliteit en achterstallig onderhoud

Orthel, Haydn, Tubin en Rachmaninov. Door het Residentie Orkest o.l.v. Neeme Järvi. 11 mei, Dr. Anton Philipszaal, Den Haag.

Opeens zit het Residentie Orkest op de schopstoel. Het moet volgens het jongste advies 25 voltijdsbanen inleveren, en dat komt hard aan. Maar het is een even harde waarheid dat het allang te voorzien was. Nu het orkest Holland Symfonia feitelijk is opgeheven, is het Residentie Orkest de zwakste speler onder de randstedelijke orkesten geworden. Het Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch, het Nederlands Philharmonisch en ook de radio-orkesten (waarvan er binnenkort ook nog maar één over zal zijn) spelen beter of brengen op zijn minst interessantere programma's.

Het is vooral het artistieke beleid waarop het Haagse orkest - ooit koploper op het gebied van innovatieve thematische programma's – wordt afgerekend. Het afscheidsconcert van Neeme Järvi, die zich voortaan chefdirigent emeritus van het RO mag noemen, vormde daar weer een klinkende illustratie van. Ook de aanstelling van Järvi in 2005 was eigenlijk al, opnieuw in vergelijking met de andere orkesten, een weinig visionaire daad. De 74-jarige Estlander is een kundige en zeer ervaren, maar niet echt flamboyante dirigent, van wie niet te verwachten was dat hij in het Haagse opeens een nieuwe jeugd zou beginnen. En dat werd vrijdag alleen maar bevestigd.

Dat Järvi ervoor koos zowel een Nederlandse als een Estlandse compositie in het programma op te nemen is prijzenswaardig – maar er zijn ook in de categorie van korte openingsstukken warempel toch wel betere werken te vinden dan Evocazione van Leon Orthel, een nogal plomp, op doorpompende herhalingen gebouwd vehikel. En ook het meanderende contrabasconcert van Järvi's landgenoot Eduard Tubin is geen zwaargewicht. Solist Szymon Marciniak deed het zijne om het tegendeel te bewijzen, maar uiteindelijk was zijn toegift, het op Indiase raga's geïnspireerde Poucha Dass van zijn collega-bassist Françis Rabbath, stukken boeiender.

In Haydns Symfonie nr. 94 'met de paukenslag' werden de passages met voltallig orkest ontsierd door ongelijke inzetten en onverfijnd spel, wat lijkt te wijzen op achterstallig onderhoud. Tegelijkertijd was goed te horen dat de individuele spelers – vooral in de houtblazerssectie – nog altijd topkwaliteit leveren. En gelukkig spanden in Rachmaninovs Symfonische dansen niet alleen de solisten, maar ook het hele orkest zich in om Järvi vol eendracht en enthousiasme uit te wuiven. Nu staat het orkest alleen voor de lastige taak om in dit zware culturele weer een nieuwe chef te vinden, en daarbij niet al te veel op safe te spelen, want dat beleid heeft het gezelschap tot dusverre weinig goeds gebracht.


© Frits van der Waa 2012